Examples of using "Tell" in a sentence and their dutch translations:
- Zeg het me.
- Vertel het me.
- Zeg maar.
Vertel het aan iedereen.
- Vertel het ze.
- Zeg het ze.
Zeg dat niet aan mij maar aan Tom.
Vertel het aan niemand hoor.
Vertel het aan niemand hoor.
- Vertel geen leugens!
- Lieg niet!
Vertel hem waarom.
- Lieg nooit!
- Vertel nooit leugens.
Lieg niet. Zeg de waarheid.
- Zeg op!
- Vertel!
Vertel het Tom.
Zeg het me.
Vertel het haar.
Vertel me erover!
Zwijg erover.
Ik zal het niemand vertellen.
Vertel me erover!
- Ik zal het niemand vertellen.
- Ik zal het niet doorvertellen.
Ik heb het aan niemand verteld.
- Lieg nooit!
- Vertel nooit leugens.
Wij kunnen het aan niemand vertellen.
Niet doorvertellen.
Vertel ons erover.
Ik zal het tegen hen zeggen.
Zwijg erover.
Alsjeblieft, vertel het me.
Vertel me alles.
Vertel ons iets.
- Spreek de waarheid.
- Vertel de waarheid.
- Ik zal het je vertellen.
- Ik zal het u vertellen.
- Ik zal het jullie vertellen.
Vertel het aan niemand!
- De tijd zal het zeggen.
- De tijd zal het uitwijzen.
- De tijd zal het leren.
Vertel haar waarom.
Patiënten vertellen verhalen.
Vertel me meer.
Vertel het niet tegen Tom.
Alstublieft, vertel het me.
- Wees eerlijk.
- Zeg het me eerlijk.
Vertel Tom waarom.
Vertel ons waarom.
Vertel hun waarom.
- Vertel het ze.
- Zeg het ze.
Ik zal het tegen hen zeggen.
Vertel haar alles.
Vertel geen leugens!
We zullen het u zeggen.
- Zeg Tom de waarheid.
- Vertel Tom de waarheid.
Zeg Tom dat ik dorst heb.
Zeg Tom dat ik klaar ben.
Ik had ’t jullie willen vertellen.
Ga je het hem zeggen?
Vertel eens waar je aan denkt.
Vertel me hoe je je voelt.
Vertel me niet wat mogelijk is.
Vertel me wat je hebt.
- Ik zal het je vertellen.
- Ik zal het u vertellen.
- Ik zal het jullie vertellen.
Vertel me hoe je heet.
Zeg hem dat niet, alsjeblieft!
Ik zal het niet tegen Tom zeggen.
Zeg mij wat je eet, en ik zeg je wat je bent.
Spreek mij daarover.
Vertel me het verhaal.
Vertel me over hem.