Translation of "Bank" in Dutch

0.027 sec.

Examples of using "Bank" in a sentence and their dutch translations:

- Where is the bank?
- Where's the bank?

Waar is de bank?

- I'm a bank clerk.
- I'm a bank employee.

Ik ben bankbediende.

- She works in a bank.
- He works at a bank.
- She works at a bank.
- He works in a bank.
- She works for a bank.

- Ze werkt bij een bank.
- Hij werkt op een bank.

- He works for a bank.
- He works at the bank.
- He works at a bank.
- He works in a bank.

- Hij werkt bij een bank.
- Hij werkt op een bank.

- He works for a bank.
- He is employed in a bank.
- He works at the bank.
- He works at a bank.
- He works in a bank.

- Hij werkt bij een bank.
- Hij werkt op een bank.

- Where is the nearest bank?
- Where's the nearest bank?

Waar is de dichtstbijzijnde bank?

- He works at the bank.
- He works at a bank.
- He works in a bank.

Hij werkt bij een bank.

- He works for a bank.
- He is employed in a bank.
- He works at a bank.
- He works in a bank.

Hij werkt bij een bank.

- Tom works in a bank.
- Tom works at a bank.
- Tom is working at a bank.

Tom werkt bij een bank.

- He works for a bank.
- He works at the bank.

Hij werkt bij een bank.

- I've been to the bank.
- I went to the bank.

Ik ben naar de bank geweest.

- He works at a bank.
- He works in a bank.

Hij werkt bij een bank.

- I work for a bank.
- I work in a bank.

Ik werk bij een bank.

- She works in a bank.
- She works at a bank.

Ze werkt bij een bank.

- I work in a bank.
- I work at a bank.

Ik werk bij een bank.

With founding a bank?"

...met 't oprichten van een bank?'

Is the bank open?

Is de bank open?

I'm a bank employee.

Ik ben bankbediende.

Was the bank closed?

Was de bank dicht?

I'm a bank clerk.

Ik ben een bankbediende.

Jaguars patrol the river bank,

Jaguars die de oevers patrouilleren...

I've been to the bank.

Ik ben naar de bank geweest.

I'm going to the bank.

Ik ga naar de bank.

I work in a bank.

Ik werk bij een bank.

Is the bank open today?

Is de bank vandaag open?

I work for a bank.

Ik werk bij een bank.

He works at the bank.

Hij werkt bij een bank.

The bank has already closed.

- De bank is al gesloten.
- De bank is al dicht.

Tom works at a bank.

Tom werkt bij een bank.

She works at a bank.

Ze werkt bij een bank.

Israel needs the West Bank.

Israël heeft de Westelijke Jordaanoever nodig.

Israel controls the West Bank.

Israël beheerst de Westelijke Jordaanoever.

I work at a bank.

Ik werk bij een bank.

He pays by bank card.

- Hij betaalt met een bankkaart.
- Hij betaalt met een pinpas.

- I have to go to the bank.
- I've got to go to the bank.

Ik moet naar de bank.

The bank loaned him 500 dollars.

De bank leende hem vijfhonderd dollar.

Is the bank far from here?

Is de bank ver van hier?

My father works for a bank.

Mijn vader werkt bij een bank.

I saw them enter the bank.

Ik heb hen de bank zien binnengaan.

My brother works in a bank.

Mijn broer werkt bij een bank.

Tom has a Swiss bank account.

Tom heeft een Zwitserse bankrekening.

She was formerly a bank clerk.

Ze was vroeger bankbediende.

The bank wants its money back.

De bank wil haar geld terug.

He's the president of the bank.

Hij is de voorzitter van de bank.

Is there a bank around here?

Is hier een bank?

Is there a bank near here?

Is er een bank niet ver van hier?

His money is in the bank.

Zijn geld staat op de bank.

Tom doesn't have a bank account.

Tom heeft geen bankrekening.

They robbed a bank in Paris.

Ze beroofden een bank in Parijs.

Tom works in a bank now.

Tom werkt nu op een bank.

I left the bank empty-handed.

Ik verliet de bank met lege handen.

My father works at the bank.

Mijn vader werkt bij de bank.

There's a bottle bank and a clothes-recycling bank on the corner of the street.

Op de hoek van de straat staan een glasbak en een bak voor gebruikte kleding.

It was no sin, robbing a bank.

Het was geen zonde om een bank te overvallen.

It operates more like a bank account,

Het werkt meer als een bankrekening,

Two men wearing masks robbed the bank.

Twee mannen met maskers op, beroofden de bank.

A bank lends us money at interest.

Een bank leent ons geld tegen rente.

Please deposit the money in a bank.

Stort het geld in een bank a.u.b.

Is there a bank near the station?

Is er een bank in de buurt van het station?

I have to go to the bank.

Ik moet naar de bank.

Why did you paint the bank red?

Waarom heb je de bank rood geschilderd?

Is this place far from the bank?

Is die plek ver van de bank?

Tom put the money in the bank.

Tom bracht het geld naar de bank.

Taro drew 10,000 yen from the bank.

Taro heeft 10.000 yen afgehaald van de bank.

Why don't you go to a bank?

Waarom ga je niet naar de bank?

All the bank robbers were wearing masks.

De overvallers droegen allen een masker.