Examples of using "Justify" in a sentence and their dutch translations:
Heiligt het doel de middelen?
Hij probeert zijn daad te rechtvaardigen.
Kan men geweld goedpraten?
Ik wil mijn daden niet goedpraten.
Het doel heiligt niet altijd de middelen.
"Onder elkaar hebben jullie nog niet genoeg gedaan om mijn keuze te rechtvaardigen."
De Rode Khmer maakte vaak gebruik van parabels om de tegenstrijdige acties te rechtvaardigen.
Een politicus moet altijd verantwoording kunnen afleggen voor het geld dat hij ter beschikking heeft.