Examples of using "Debts" in a sentence and their dutch translations:
Tom heeft gokschulden.
- Je moet je schulden aflossen.
- U moet uw schulden aflossen.
- Jullie moeten jullie schulden aflossen.
- Je zou je schulden moeten aflossen.
- Je zou je schulden moeten betalen.
Ik zal de schulden van mijn zoon niet betalen.
Hij die sterft lost alle schulden af.
Hoe gaan we onze schulden betalen?
Hij heeft veel schulden.
Tom heeft heel veel schulden.
Je moet je schulden aflossen.
Zijn schulden bedroegen vijf miljoen yen.
Ik herinner hen niet aan hun schulden.
Tom wil zijn schulden afbetalen.
Onze totale schuld bedraagt tienduizend dollar.
Hij moest het landgoed verkopen wegens schulden.
Onze Vader in de hemel, laat uw naam hierin geheiligd worden, laat uw koninkrijk komen en uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel. Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben. Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was. En breng ons niet in beproeving, maar red ons uit de greep van het kwaad. Want aan u behoort het koningschap, de macht en de majesteit tot in eeuwigheid. Amen.