Translation of "Will" in Dutch

0.010 sec.

Examples of using "Will" in a sentence and their dutch translations:

I will.

Ik zal het doen.

Will do.

Daar zorg ik voor.

- Will you go?
- Will you go there?

Ga jij daar heen?

- No one will know.
- Nobody will know.

Niemand komt erachter.

- Tom will recover.
- Tom will get better.

Tom zal herstellen.

- This will pass.
- That'll pass.
- That will pass.

Dat gaat voorbij.

- Will he come tomorrow?
- Will you come tomorrow?

Komt hij morgen?

- Everything will be OK.
- Everything will be fine.

Alles komt goed.

- It will be scary.
- It will be frightening.

- Het wordt eng.
- Het zal eng worden.

Forever we will change, forever we will learn.

Altijd zullen we veranderen, altijd zullen we leren.

- Will you accompany me?
- Will you join me?

- Gaan jullie met me mee?
- Zullen jullie met me meegaan?
- Zullen jullie me vergezellen?
- Ga je me vergezellen?

- Tom'll stay.
- Tom will remain.
- Tom will stay.

Tom zal blijven.

- When will you be back?
- When will you return?
- When will you come back?
- When will you get back?

Wanneer ben je terug?

- No one will know.
- Nobody will know.
- Nobody'll know.
- No one will find out.

- Niemand komt erachter.
- Niemand zal het te weten komen.

- When will you be back?
- When will you return?
- When will you come back?

- Wanneer keer je terug?
- Wanneer kom je terug?
- Wanneer ben je terug?

You will melt.

Je zult smelten.

Will he die?

- Zal hij sterven?
- Zal zij sterven?
- Gaat hij dood?
- Gaat zij dood?

Will she come?

Zal ze komen?

He will come.

Hij zal komen.

Will you go?

- Zal je gaan?
- Zult u gaan?
- Zullen jullie gaan?

Nobody will notice.

- Niemand zal het merken.
- Niemand zal het opmerken.

Will I succeed?

- Zal ik het halen?
- Zal ik het redden?

Will Tom die?

Zal Tom sterven?

Justice will prevail.

Het recht zal zegevieren.

He will survive.

Hij zal overleven.

She will survive.

Ze zal overleven.

They will survive.

- Ze zullen overleven.
- Ze overleven wel.

Tom will live.

Tom zal leven.

Who will win?

Wie gaan er winnen?

I will endure.

Ik zal handhaven.

God's will first.

Gods wil eerst.

Time will tell.

- De tijd zal het zeggen.
- De tijd zal het uitwijzen.
- De tijd zal het leren.

I will continue.

Ik zal doorgaan.

He will wait.

Hij zal wachten.

We will come.

We zullen komen.

Tom will check.

Tom zal het controleren.

I will study.

Ik zal studeren.

You will die.

Je zal sterven.

Marie will die.

Maria zal sterven.

We will watch.

We kijken wel.

I will testify.

Ik zal getuigen.

I will listen.

Ik zal luisteren.

Tom will drive.

Tom zal rijden.

Tom will fail.

- Tom zal falen.
- Tom zal mislukken.

Tom will obey.

Tom zal gehoorzamen.

Tom will apologize.

Tom zal zijn excuses aanbieden.

Tom will listen.

Tom zal luisteren.

Tom will try.

Tom zal proberen.

I will fight.

Ik zal vechten.

You will wait.

Je zult wachten.

Tom will stay.

Tom zal blijven.

We will succeed.

We zullen zegevieren.

You will laugh.

- Je zal lachen.
- Je zult lachen.
- U zal lachen.
- U zult lachen.
- Jullie zullen lachen.

They will vote.

Ze gaan stemmen.

Will Jane sing?

Zal Jane zingen?

It will break.

Het zal breken.

That will do.

- Zo is het wel genoeg.
- Zo is het genoeg.

You will fail.

Ge zult mislukken.

I will wait.

Ik wacht af.

Accidents will happen.

Een ongeluk zit in een klein hoekje.

You will study.

Je gaat studeren.

Many will die.

Velen zullen sterven.

Anything will do.

- Wat dan ook.
- Alles wat je maar wilt.

Anybody will do.

Wie dan ook.

It will heal.

Het zal genezen.

I will stay.

Ik zal blijven.

Tom will escape.

Tom zal rennen.

That will help.

Dat zal helpen.

He will eat.

Hij zal eten.

Tom will resign.

Tom zal ontslag nemen.

He will walk.

- Het zal werken.
- Hij zal stappen.

Will he come?

Komt hij?

Will Australia change?

Zal Australiƫ veranderen?

Will he live?

- Zal hij leven?
- Zal zij leven?