Examples of using "Pays" in a sentence and their dutch translations:
Eerlijkheid loont.
Deze job betaalt goed.
Tom betaalt de rekeningen.
Niemand let op Tom.
En wie betaalt de prijs?
- Hij betaalt met een bankkaart.
- Hij betaalt met een pinpas.
Hij betaalt met een kredietkaart.
Hij die sterft lost alle schulden af.
De media hebben alleen aandacht voor de hotemetoten.
Tom betaalt doorgaans alles contant.
Niemand let op Tom.
Hij let nooit op wat ik zeg.
Ze besteedt te veel aandacht aan onbelangrijke dingen.
Hij let nooit goed op wat de leraar zegt.
Het kleine mannetje wint zijn partner. In een lawaaiige wereld loont het soms om stil te zijn.
Wiens brood men eet, diens woord men spreekt.
...hij heeft door hoe stil het is, ziet lichten... ...van de tv in de ramen, let op dat soort dingen.