Examples of using "Off" in a sentence and their dutch translations:
Handen thuis.
- Wegwezen.
- Ga weg.
Ga toch weg!
Ga terug.
Laat maar!
- Zet de tv uit.
- Doe de tv uit.
ook loslaat'.
Ik ben hier weg.
Ga afkoelen!
Opstijgen!
- We dommelen weg.
- We doezelen weg.
- We dommelen in.
- Wij dommelen weg.
- Wij doezelen weg.
- Wij dommelen in.
- We zakken weg.
- Wij zakken weg.
- Zet de tv uit.
- Doe de tv uit.
- Zet de tv uit.
- Doe de tv uit.
- Trek je jas uit.
- Gelieve uw jas uit te trekken!
- Trek alstublieft uw jas uit.
- Verboden het gras te betreden.
- Verboden op het gras te lopen.
Doe uw schoenen uit.
Trek je jas uit.
- Schakel het licht uit.
- Doe het licht uit.
Loop niet op het gras.
- Kleed je uit!
- Trek je kleren uit.
Rot op!
Hemd uit!
Ik heb de computer afgezet.
waarbij hij afgesneden werd.
Ik drink geen bier meer.
- Zet het af.
- Zet het uit.
Niet vallen!
- Hij is ingedommeld.
- Hij dommelde in.
- Ren weg!
- Loop weg!
- Weg!
- Weg van hier!
Schakel alles uit.
Ze reden weg.
Spuit hem af.
- Haal het eraf.
- Trek het uit.
Respect!
Morgen is mijn vrije dag.
- Doe het licht uit alstublieft.
- Doe het licht uit, alstublieft.
- Wie deed het licht uit?
- Wie heeft het licht uitgedaan?
Laten we de tv uitdoen.
Tom trok zijn schoenen uit.
- Tom deed het licht uit.
- Tom heeft het licht uitgedaan.
Doe uw schoenen uit, alstublieft.
Haal je handen van me af!
Doe de televisie uit alstublieft.
Zet de radio uit, alsjeblieft.
- Tom trok zijn shirt uit.
- Tom trok zijn hemd uit.
- Tom trok zijn overhemd uit.
- Kleed je uit.
- Trek je kleren uit.
Tom deed zijn riem af.
- Wil je het licht uitdoen alsjeblieft?
- Doe het licht uit alstublieft.
- Doe het licht uit, alsjeblieft.
- Rot op!
- Scheer je weg!
- Hoepel op!
- Wegwezen!
- Rot op.
- Donder op.
- Gelieve uw jas uit te trekken!
- Trek alstublieft uw jas uit.
Laten we de tv uitdoen.
- Wie deed het licht uit?
- Wie heeft het licht uitgedaan?
- Scheer je weg!
- Hoepel op!
- Ga toch weg!
Tom trok zijn schoenen uit.
Tom deed zijn hoed af.
Ik deed de lamp uit.
Sami deed zijn sokken uit.
Doe het licht uit, alstublieft.
- Ze deden hun laarzen uit.
- Ze trokken hun laarzen uit.
Tom stapte uit de trein.
Ik heb de computer afgezet.
Zij deden hun sokken uit.
Ik schaaf er wat af.
Een zangwedstrijd.
Of om vijanden weg te jagen.
Ik ga nu weg.
Doe je sokken uit.
Hij zong vals.
Stap je af?
Trek je jas uit.
Het is afgekoeld.
's Maandags hebben we vrij.
De wekker ging af.