Translation of "Should" in Dutch

0.014 sec.

Examples of using "Should" in a sentence and their dutch translations:

- That should be enough.
- That should do it.
- That should suffice.

Dat zou moeten volstaan.

- That should be enough.
- That should suffice.

Dat zou moeten volstaan.

- You should consult them.
- You should consult her.

- Je zou hen moeten raadplegen.
- Je zou haar moeten raadplegen.

- You should sleep.
- You should go to sleep.

- Je zou moeten slapen.
- Je zou beter slapen.

- You should know it.
- You should know that.

Dat zou je moeten weten.

Men should work.

Mannen moeten werken.

You should apologize.

Jullie zouden om verontschuldiging moeten vragen.

You should resign.

- Je zou ontslag moeten nemen.
- U zou ontslag moeten nemen.
- Jullie zouden ontslag moeten nemen.

I should go.

Ik moet gaan.

You should sleep.

Je kunt maar beter een tijdje gaan slapen.

You should exercise.

- Je zou moeten sporten.
- U zou moeten sporten.
- Jullie zouden moeten sporten.

You should eat.

Je zou moeten eten.

We should study.

We zouden moeten studeren.

You should go.

Je kan maar beter gaan.

He should work.

Hij zou moeten werken.

He should come.

- Hij zou moeten komen.
- Zij zou moeten komen.

You should begin.

Jullie zouden moeten beginnen.

Should I go?

Moet ik gaan?

I should resign.

- Ik zou ontslag moeten nemen.
- Ik zou beter aftreden.

I should leave.

Ik zou beter vertrekken.

Should we eat?

Eten?

Somebody should know.

Iemand hoort het te weten.

Tom should know.

Tom weet het zeker.

We should stop.

We zouden moeten stoppen.

We should help.

We zouden moeten helpen.

- We should get out of here.
- We should leave.

- We moeten vertrekken.
- We moeten gaan.

Learning should not be forced. Learning should be encouraged.

Men moet niet dwingen te leren. Leren moet men aanmoedigen.

- What should I do?
- What should I be doing?

Wat moet ik doen?

- You should write a book!
- You should write a book.

Je zou een boek moeten schrijven!

- You should ask somebody else.
- You should ask someone else.

Je kan het beter aan iemand anders vragen.

And you should, too.

Zou jij ook moeten doen.

You should know yourself.

Je zou jezelf moeten kennen.

Children should play outside.

De kinderen zouden buiten moeten spelen.

What should I eat?

Wat zou ik eten?

What should I bring?

Wat moet ik meenemen?

You should smoke less.

- Ge zoudt minder moeten roken.
- Jij zou minder moeten roken.
- U zou minder moeten roken.
- Jullie zouden minder moeten roken.

Tom should get going.

Tom moet ervandoor.

You should work more.

Je moet meer werken.

You should stop drinking.

Je moet stoppen met drinken.

You should thank me.

Je moet mij bedanken.

He should thank me.

Hij moet mij bedanken.

You should probably go.

Je kan waarschijnlijk maar beter gaan.

You should be grateful.

Jullie zouden dankbaar moeten zijn.

You should be happy.

Je moet blij zijn.

Everyone should know this.

Iedereen zou dat moeten weten.

Should I tell him?

Zou ik het hem moeten vertellen?

He should thank you.

- Hij zou u moeten danken.
- Hij zou je moeten bedanken.

Maybe you should ask.

Je zou het misschien moeten vragen.

Maybe you should leave.

- Misschien zou je weg moeten gaan.
- Misschien moet je weggaan.

We should head south.

We moeten naar het zuiden gaan.

You should meet him.

Je moet hem ontmoeten.

What should I do?

Wat moet ik doen?

Why should I quit?

Waarom zou ik stoppen?

We should both go.

We zouden allebei moeten gaan.

You should be there.

- Je zou daar moeten zijn.
- U zou daar moeten zijn.
- Jullie zouden daar moeten zijn.

You should go home.

- Je kan maar beter naar huis gaan.
- Je kunt beter naar huis gaan.

Why should he leave?

Waarom zou hij weg moeten gaan?

Maybe we should talk.

- Misschien moeten we praten.
- Misschien zouden we moeten praten.

How should I know?

- Hoe moet ik dat weten?
- Weet ik veel!

You should consult her.

Je zou haar moeten raadplegen.

We should sit down.

We zouden moeten gaan zitten.

Where should I start?

Waar moet ik beginnen?

You should be careful.

- Je zou voorzichtig moeten zijn.
- Jullie zouden voorzichtig moeten zijn.
- U zou voorzichtig moeten zijn.

We should go skiing.

We zouden moeten gaan skiƫn.

You should know better.

Je moet er eens over nadenken.

Tom should get started.

Tom zou moeten beginnen.