Translation of "Shirt" in Turkish

0.007 sec.

Examples of using "Shirt" in a sentence and their turkish translations:

Wiens shirt is dit?

Bu kimin gömleği?

- Ik heb mijn T-shirt gewassen.
- Ik waste mijn T-shirt.

Tişörtümü yıkadım.

Dit shirt moet gestreken worden.

Bu gömleğin ütülenmesi gerekiyor.

Tom heeft geen shirt aan.

Tom beş parasız.

Hij wast zijn T-shirt.

O, tişörtünü yıkıyor.

Ik kocht een T-shirt.

Bir tişört satın aldım.

Vrijwilligers krijgen een T-shirt.

Gönüllüler bir tişört elde edecek.

Welke T-shirt is rood?

Hangi tişört kırmızı?

Tom won een T-shirt.

Tom bir tişört kazandı.

Hij draagt altijd een blauwe shirt.

O her zaman mavi bir gömlek giyer.

Vind je mijn T-shirt leuk?

Tişörtümü beğeniyor musun?

Ik draag een oranje T-shirt.

Turuncu tişört giyiyorum.

Herken je dit T-shirt weer?

Bu tişörtü tanıyor musun?

Is dat jouw T-shirt niet?

O senin gömleğin değil mi?

Vind je mijn nieuwe shirt leuk?

Benim yeni gömleğimi beğeniyor musunuz?

Welk T-shirt zal ik aandoen?

Hangi tişörtü giyeyim?

Ik hou van jouw T-shirt.

Tişörtünü beğeniyorum.

Ik droeg gisteren een geel shirt.

Dün sarı bir gömlek giyiyordum.

- Ik geef Tom een shirt voor Kerstmis.
- Ik zal Tom een shirt geven voor Kerstmis.

Tom'a Noel için bir gömlek vereceğim.

Tom droeg een V-hals T-shirt.

Tom V yaka tişört giydi.

Tom trok zijn shirt over zijn hoofd.

Tom gömleğini kafasına çekti.

- Ik droog mijn shirt.
- Ik droog mijn hemd.

Gömleğimi kurutuyorum.

Dit T-shirt is te klein voor mij.

Bu Tişört benim için çok küçük.

Tom trok zijn spijkerbroek en T-shirt aan.

Tom kotunu ve tişörtünü giydi.

Ik wil een shirt voor mijn broertje kopen.

Küçük kardeşim için gömlek satın almak istiyorum.

Waarom doe je dat? Je maakt mijn shirt nat!

Bunu neden yapıyorsun? Gömleğimi ıslatıyorsun!

Heb je een T-shirt dat ik kan lenen?

Ödünç alabileceğim bir tişörtün var mı?

Tom droeg een spijkerbroek en een wit T-shirt.

Tom siyah kot ve beyaz t-shirt giyiyordu.

Ik draag vaak een spijkerbroek en een T-shirt.

Genellikle kot pantolon ve bir t-shirt giyerim.

- Tom trok zijn shirt uit.
- Tom trok zijn hemd uit.

Tom gömleğini çıkardı.

- Wil je dit shirt hebben?
- Wil je dit overhemd hebben?

Bu gömleği istiyor musun?

- Tom draagt ​​een oranje shirt.
- Tom draagt een oranje overhemd.

Tom bir turuncu gömlek giyiyor.

- Ik heb een groen shirt.
- Ik heb een groen overhemd.

Yeşil bir gömleğim var.

Wat? Dit T-shirt kost drieduizend yen? Dat is afzetterij!

- Ne! Bu tişört 3000 yen mi? Bu bir soygun!
- Ne! Bu tişört 3000 yen mi? Kazık bu!

- Tom heeft geen shirt aan.
- Tom heeft geen overhemd aan.

Thomas bir gömlek giymiyor.

- Mijn shirt is niet bruin.
- Mijn overhemd is niet bruin.

Gömleğim kahverengi değil.

- Ik heb een schoon shirt nodig.
- Ik heb een schoon overhemd nodig.

Temiz bir gömleğe ihtiyacım var.

- Ik vind dat paarse shirt leuk.
- Ik vind dat paarse overhemd leuk.

O mor gömleği seviyorum.

- Mijn shirt is oranje.
- Mijn hemd is oranje.
- Mijn overhemd is oranje.

Gömleğim turuncu.

- Welk shirt is roze?
- Welk hemd is roze?
- Welk overhemd is roze?

Hangi gömlek pembe?

- Vind je mijn nieuwe shirt leuk?
- Vind je mijn nieuw hemd leuk?

Benim yeni gömleğimi beğeniyor musunuz?

- Toms nieuwe shirt kromp toen hij het waste en nu past het niet meer.
- Tom zijn nieuwe shirt kromp toen hij het waste en nu past het niet meer.

Tom yeni gömleğini yıkadığında çekti ve şimdi uymuyor.

- Ik draag vaak een blauwe spijkerbroek en een blauw shirt.
- Ik draag vaak blauwe jeans en een blauw shirt.
- Ik heb vaak een blauwe spijkerbroek en een blauw overhemd aan.

Genellikle mavi kot pantolon ve mavi bir gömlek giyerim.

- Tom naaide de knoop weer op zijn shirt vast.
- Tom heeft de knoop weer op zijn shirt vastgenaaid.
- Tom heeft de knoop weer aan zijn overhemd genaaid.
- Tom naaide de knoop weer aan zijn overhemd.

Tom düğmeyi gömleğine geri dikti.

- Zij heeft mij een shirt gegeven.
- Ze heeft me een hemd gegeven.
- Ze heeft me een overhemd gegeven.

Bana bir gömlek verdi.