Translation of "Heb" in Turkish

0.021 sec.

Examples of using "Heb" in a sentence and their turkish translations:

- Heb vertrouwen.
- Heb vertrouwen!

Kendinden emin ol.

- Ik heb bloedarmoede.
- Ik heb anemie.

Ben kansızım.

- Ik heb hoogtevrees.
- Ik heb acrofobie.

Yüksekten korkarım.

- Ik heb hoofdpijn.
- Ik heb koppijn.

- Benim başım ağrıyor.
- Başım ağrıyor.
- Baş ağrım var.

- Heb je plakband?
- Heb je kleefband?

Hiç bandın var mı?

- Heb je koorts?
- Heb je verhoging?

- Ateşin var mı?
- Ateşiniz var mı?

Ik heb wat ik nodig heb.

İhtiyacım olan şeye sahibim.

Heb medelijden!

Acı bana.

Heb genade!

Merhamet et!

Heb vertrouwen.

- İnançlı ol.
- İnan.
- Biraz sabır.

"Heb je honger?" "Ik heb altijd honger."

"Aç mısın?" "Her zaman açım."

- Heb je enige plannen?
- Heb jij plannen?

Hiç planın var mı?

- Ik heb geen geluk.
- Ik heb pech.

Ben şanssızım.

- Heb je geld?
- Heb je wat geld?

Yanında hiç paran var mı?

Ik heb geen honger, ik heb dorst.

Aç değilim, ama susadım.

- Heb je gesproken?
- Heb je iets gezegd?

Konuştun mu?

- Ik heb jullie gezien.
- Ik heb je gezien.
- Ik heb u gezien.

Seni gördüm.

- Ik heb u nodig.
- Ik heb je nodig.
- Ik heb jullie nodig.

Sana ihtiyacım var.

- Ik heb geen broer.
- Ik heb geen enkele broer.
- Ik heb geen broers.

Hiç erkek kardeşim yok.

- Ik heb geen mobiele telefoon.
- Ik heb geen mobieltje.
- Ik heb geen gsm.

Cep telefonum yok.

- Ik heb geen trek.
- Ik heb geen eetlust.

Hiç iştahım yok.

Ik heb spijt om wat ik gedaan heb.

Yaptığım şeyden pişmanım.

- Ik heb geen broer.
- Ik heb geen broers.

Hiç erkek kardeşim yok.

Ik heb geen geld, maar ik heb dromen.

Hiç param yok, ama hayallerim var.

- Ik heb heimwee.
- Ik heb last van heimwee.

Vatan hasreti hissediyorum.

- Heb je een minuut?
- Heb je een minuutje?

Bir dakikanız var mı?

- Wat heb je verborgen?
- Wat heb je verstopt?

Ne sakladın?

- Heb je gekozen?
- Heb je een keuze gemaakt?

Seçtin mi?

- Heb ik het mis?
- Heb ik het fout?

Yanılıyor muyum?

- Ik heb niets gedaan.
- Ik heb niks gedaan.

Ben bir şey yapmadım.

- Ik heb niets verstaan!
- Ik heb niets begrepen.

Hiçbir şey anlamadım.

- Heb je het gevonden?
- Heb jij het gevonden?

Onu buldun mu?

- Ik heb geen honger.
- Ik heb geen eetlust.

Aç değilim.

- Ik heb twee nichtjes.
- Ik heb twee neefjes.

İki yeğenim var.

Ik heb sokken, maar ik heb geen schoenen.

Çoraplarım var ama ayakkabılarım yok.

- Ik heb weinig verbeeldingskracht.
- Ik heb weinig fantasie.

Kötü bir hayal gücüm var.

- Ik heb een assistent.
- Ik heb een assistente.

Bir asistanım var.

- Heb je een douche genomen?
- Heb je gedoucht?

Duş aldın mı?

- Ik heb een vriend.
- Ik heb een vriendin.

Bir arkadaşım var.

- Dokter, ik heb buikpijn.
- Dokter, ik heb maagpijn.

Doktor, karnım ağrıyor.

- Ik heb een snotneus.
- Ik heb een loopneus.

Burnum akıyor.

- Ik heb geen gezondheidsverzekering.
- Ik heb geen ziekteverzekering.

Sağlık sigortam yok.

- Welke games heb je?
- Welke spellen heb je?

Hangi oyunların var?

- Dat heb je verdiend.
- Dat heb jij verdiend.

Onu hak ettin.

- Ik heb affectie nodig.
- Ik heb liefde nodig.

Benim sevgiye ihtiyacım var.

- Ik heb een broer.
- Ik heb één broer.

Bir kardeşim var.

- Ik heb een kat.
- Ik heb een poes.

Kedim var.

- Heb je een tweelingzuster?
- Heb je een tweelingzus?

İkiz bir kız kardeşin var mı?

- Ik heb geen tatoeage.
- Ik heb geen tattoo.

Dövmem yok.

- Heb jij je sleutels?
- Heb jij de sleutels?

Anahtarların var mı?

- Heb je alles verstaan?
- Heb je alles begrepen?

Her şeyi anladın mı?

- Ik heb twee zonen.
- Ik heb twee zoons.

İki tane oğlum var.

- Ma, ik heb honger.
- Ma, ik heb trek.

Anne, açım.

- Ik heb één zoon.
- Ik heb een zoon.

Bir oğlum var.

- Ik heb zojuist ontbeten.
- Ik heb juist ontbeten.

Az önce kahvaltıyı bitirdim.

- Ik heb een uitslag.
- Ik heb een huiduitslag.

Kaşıntım var.

- Ik heb een vaatwasser.
- Ik heb een afwasmachine.

Bir bulaşık makinem var.

- Heb je liggen slapen?
- Heb je onlangs geslapen?

Uyuyor muydun?

- Heb je haar gekust?
- Heb je hem gekust?

- Onu öptün?
- Onu öptün mü?

Ik heb niks.

Hiçbir şeyim yok.

Ik heb autisme,

Ben otizmliyim.

Ik heb fantasieën.

fantezilerim var.

Ik heb koorts.

Ateşim var.

Wat heb ik?

Neye sahibim?

Heb je huisdieren?

- Hiç evcil hayvanın var mı?
- Evcil hayvanınız var mı?

Ik heb rugpijn.

Sırtım ağrıyor.

Ik heb verloren.

Kayboldum.

Ik heb verstopping.

Ben kabızım.

Ik heb gegeten.

- Ben yedim.
- Ben yemek yedim.
- Yedim.

Ik heb gebeld.

- Telefonda konuştum.
- Telefon görüşmesi yaptım.

Ik heb oorpijn.

Kulağım ağrıyor.

Ik heb hoofdpijn.

Başım ağrıyor.

Ik heb het.

Anladım.

Heb ik gelijk?

- Ben doğru muyum?
- Ben haklı mıyım?

Heb je flosdraad?

Biraz diş ipin var mı?

Ik heb honger.

- Ben açım.
- Açım!
- Karnım aç!
- Karnım acıktı!

Heb je bier?

Senin biran var mı?

Heb je alles?

Her şeyin var mı?

Ik heb niets.

Hiçbir şeyim yok.

Heb je diarree?

İshaliniz var mı?

Heb je verdriet?

Üzgün müsün?

Heb je geld?

Paran var mı?

Heb je gerookt?

Sigara mı içiyordun?

Ik heb rugklachten.

Sırt problemlerim var.

Ik heb genoeg.

Bende yeterince var.

Ik heb broers.

Erkek kardeşlerim var.