Translation of "Zuster" in Spanish

Ik ben uw zuster.

- Yo soy tu hermana.
- Soy tu hermana.

Is zij uw zuster?

¿Es ella su hermana?

Zij is mijn zuster.

Ésta es mi hermana.

Waar is jullie zuster?

- ¿Dónde está tu hermana?
- ¿Dónde está vuestra hermana?

Mijn zuster is beroemd.

Mi hermana es famosa.

Ik heb nu een zuster nodig.

Necesito una enfermera ahora mismo.

Kazuko lijkt erg op uw zuster;

Kazuko se parece mucho a la hermana suya.

In welke klas zit uw zuster?

¿En qué clase está tu hermana?

Ik heb nog een andere zuster.

Tengo otra hermana.

Laat mij u mijn zuster voorstellen.

Deje que le presente a mi hermana.

Mijn zuster speelt elke dag piano.

Mi hermana toca el piano todos los días.

Ik nam Ana voor haar zuster.

Confundí a Ann con su hermana.

- Het meisje dat piano speelt is mijn zuster.
- Het meisje aan de piano is mijn zuster.

La chica que toca el piano es mi hermana.

Zij is zo schattig als haar zuster.

Es tan bonita como su hermana.

Ze kocht een woordenboek voor haar zuster.

Ella le compró un diccionario a su hermana.

Ik heb niet één zuster maar twee.

No tengo una hermana, tengo dos.

- Zij is mijn zuster.
- Zij is mijn zus.

- Ella es mi hermana mayor.
- Ella es mi hermana.

- Mijn zus is beroemd.
- Mijn zuster is beroemd.

Mi hermana es famosa.

Zij is pianiste, en haar zuster is zangeres.

Ella es pianista y su hermana es cantante.

Het meisje dat piano speelt is mijn zuster.

La chica que toca el piano es mi hermana.

Ik ging naar de dierentuin met mijn zuster.

Fui al zoológico con mi hermana.

Zijn zuster kan vandaag niet met u spreken.

Su hermana no puede hablar con usted hoy.

- Ik ben uw zuster.
- Ik ben je zus.

- Yo soy tu hermana.
- Soy tu hermana.

Tom sloot zijn zuster op in de kast.

Tom encerró a su hermana en el armario.

Ik heb een geschenk aanvaard van zijn zuster.

Acepté un regalo de su hermana.

Mijn jongere zuster is getrouwd voor haar twintigste.

Mi hermana menor se casó antes de los 20.

- De zuster van George heeft me een paar sandwiches gemaakt.
- George's zuster heeft een paar sandwiches voor me gemaakt.

La hermana de George me hizo algunos sándwiches.

Zijn oudere zuster is ouder dan mijn oudste broer.

Su hermana mayor es mayor que mi hermano mayor.

Mike en zijn zuster kennen Frans, maar geen Japans.

Mike y su hermana pueden hablar francés, pero no japonés.

Ze kwam elke keer als mijn zuster thuis was.

Ella venía siempre que mi hermana estaba en casa.

Ze kwam één keer toen mijn zuster thuis was.

Ella vino una vez en que mi hermana estaba en casa.

Ze kwam die dag toen mijn zuster thuis was.

Ella vino el día en que mi hermana estaba en casa.

Ze houdt van de pop als van haar eigen zuster.

Ella ama a la muñeca como a su propia hermana.

- Mijn zuster heeft een piano.
- Mijn zus heeft een piano.

Mi hermana tiene un piano.

De echtgenoot van de zuster van mijn vader is mijn oom.

El marido de la hermana de mi padre es mi tío.

Ik wil geen zuster die flauwvalt bij het zien van bloed.

No quiero una enfermera que se desmaye al ver sangre.

- Mijn zuster is drie jaar oud.
- Mijn zus is drie jaar oud.

Mi hermana tiene tres años.

- Zij is mijn zuster.
- Zij is mijn zus.
- Ze is mijn zus.

- Ella es mi hermana.
- Es mi hermana.

- Mijn zuster was een heel mooie vrouw.
- Mijn zus was een erg knappe vrouw.

- Mi hermana fue una mujer muy guapa.
- Mi hermana era una mujer muy bella.
- Mi hermana era una mujer guapa.

- Zij is zo schattig als haar zuster.
- Ze is net zo mooi als haar zus.

Es tan bonita como su hermana.

- Mijn zuster werkt als secretaresse in een bank.
- Mijn zus werkt als secretaresse bij een bank.

- Mi hermana trabaja como secretaria en un banco.
- Mi hermana trabaja en un banco como secretaria.

- Mijn zus is beroemd.
- Mijn zuster is beroemd.
- Mijn jongere zus is beroemd.
- Mijn zusje is beroemd.

Mi hermana es famosa.

- Hij gaf zijn bloed om zijn zuster te redden.
- Hij gaf zijn bloed om zijn zus te redden.

Él dio su sangre para salvar a su hermana.

- Mijn zus heeft twee zoons, dus ik heb twee neven.
- Mijn zuster heeft twee zonen, dus ik heb twee neven.

Mi hermana tiene dos hijos, así que yo tengo dos sobrinos.