Translation of "Nog" in Spanish

0.025 sec.

Examples of using "Nog" in a sentence and their spanish translations:

En nog een, en nog een...

Y luego más y más y más...

- Anders nog iets?
- Nog iets anders?

¿Tiene algún otro deseo?

Nog niet.

Todavía no.

Nog steeds?

- ¿Aún?
- ¿Todavía?

En dan nog een, en nog een.

y después otra y otra.

- Regent het nog?
- Regent het nog steeds?

- ¿Sigue lloviendo?
- ¿Todavía está lloviendo?

- Nog een keer.
- Nogmaals!
- Nog een keer!

- Otra vez.
- Una vez más.

- Ik ben nog bezig.
- Ik werk nog.

Todavía estoy trabajando.

- Neem nog een kopje.
- Neem nog een kop.

- Sírvase otra copa.
- Sírvete otra copa.
- Sírvanse otra copa.

- We hebben nog tijd.
- Er is nog tijd.

Todavía tenemos tiempo.

- Ik ben nog in leven.
- Ik leef nog.

- Todavía estoy vivo.
- Sigo vivo.

- Slaapt hij nog steeds?
- Slaapt zij nog steeds?

¿Todavía está durmiendo?

- Het regent nog steeds.
- Het regent nog altijd.

- Sigue lloviendo.
- Aún sigue lloviendo.

- U bent nog jong.
- Ze zijn nog jong.

- Ellos aún son jóvenes.
- Todavía son jóvenes.

- Bel alstublieft nog eens.
- Bel alsjeblieft nog eens.

Por favor, llame de nuevo.

- Dat is nog slechter.
- Dat is nog erger.

Eso es aún peor.

Kijk nog eens.

Miren de nuevo.

En nog dichterbij.

aún más cerca.

Nog een vrouwtje.

Otra hembra.

Weet je nog?

- ¿Te acuerdas?
- ¿Recuerdas?
- ¿Lo recuerdas?

Leeft hij nog?

¿Él aún está vivo?

Slaapt Pedro nog?

¿Pedro todavía está durmiendo?

Hockey je nog?

¿Sigues jugando al hockey?

Controleer nog eens.

- Compruébalo otra vez.
- Revísalo de nuevo.

Ook dat nog!

¡Sólo eso faltaba!

Wat nog meer?

¿Qué más?

Nog vijftien minuten.

Quince minutos más.

Hij slaapt nog.

- Él todavía está durmiendo.
- Todavía está durmiendo.

Het regent nog.

Todavía llueve.

U leeft nog.

Todavía estás vivo.

Tom leeft nog.

Tom sigue vivo.

Nog iets anders?

¿Algo más?

Nog meer werk?

¿Más trabajo?

Adem je nog?

¿Estás respirando?

- Hou je nog van hem?
- Houdt u nog van hem?
- Houden jullie nog van hem?
- Houd je nog van hem?

- ¿Todavía lo amás?
- ¿Todavía le quieres?

Daarna vonden we er nog een en nog een.

y luego descubrimos otro y otro más.

- Ben ik nog getrouwd?
- Ben ik nog steeds getrouwd?

- ¿Todavía estoy casado?
- ¿Todavía estoy casada?

- Heeft u nog vragen?
- Hebben jullie verder nog vragen?

- ¿Tiene más preguntas?
- ¿Tienen más preguntas?

- Herinner je je mij nog?
- Ken je me nog?

- ¿Te acuerdas de mí?
- ¿Os acordáis de mí?
- ¿Se acuerdan de mí?
- ¿Te acordás de mí?

- Hebben we nog bier?
- Hebben we nog bier over?

- ¿Tenemos más cerveza?
- ¿Nos queda cerveza?

- Probeer het nog eens.
- Probeer het nog een keer.

Inténtalo otra vez.

- Ik ben altijd nog alleen.
- Ik ben nog steeds single.
- Ik ben nog steeds vrijgezel.

- Todavía soy soltero.
- Todavía estoy soltero.
- Todavía estoy soltera.
- Sigo soltero.

- Hallo, ben je er nog?
- Hallo? Ben je er nog?
- Hallo? Bent u er nog?

- ¿Hola? ¿Todavía estás ahí?
- ¿Hola? ¿Todavía estás aquí?

- Ben je nog steeds thuis?
- Bent u nog steeds thuis?
- Zijn jullie nog steeds thuis?

¿Todavía están en casa?

- Hij is er nog niet.
- Hij is nog niet gekomen.
- Hij is nog niet gearriveerd.

- Todavía no ha venido.
- Él no vino todavía.
- No ha venido todavía.

- Hou je nog van hem?
- Houden jullie nog van hem?
- Houd je nog van hem?

¿Todavía lo amás?

- Het is nog klaar buiten.
- Buiten is het nog licht.

- Todavía está claro afuera.
- Todavía hay luz afuera.

- Neem er alsjeblieft nog een.
- Vooruit, neem er nog een.

- Adelante, toma otro.
- Adelante, tome otro.

- Zij is er nog niet.
- Ze is nog niet gekomen.

No ha venido todavía.

- Ik wil nog niet sterven.
- Ik wil nog niet doodgaan.

- No quiero morir ahora.
- No quiero morir aún.

- Zij is er nog niet.
- Hij is er nog niet.

- Todavía no ha venido.
- No ha venido todavía.

- Bent u nog altijd gehuwd?
- Ben je nog altijd gehuwd?

¿Todavía estás casado?

- Je kan nog niet vertrekken.
- Je kan nog niet gaan.

Todavía no puedes irte.

- Heeft u nog niet gegeten?
- Heeft u nog niet gedineerd?

¿No habéis cenado?

- Hallo? Ben je er nog?
- Hallo? Bent u er nog?

¿Hola? ¿Todavía estás aquí?

- Hallo, ben je er nog?
- Hallo? Bent u er nog?

Hola, ¿sigues ahí?

- Heeft hij nog steeds koorts?
- Heeft hij nog altijd koorts?

¿Todavía tiene fiebre?

- Hij is er nog niet.
- Hij is nog niet gearriveerd.

Todavía no ha venido.

- Ik kan nog niet sterven.
- Ik kan nog niet doodgaan.

No puedo morir todavía.

- Hij is er nog niet.
- Hij is nog niet gekomen.

- Todavía no ha venido.
- No ha venido todavía.

- Ik ben altijd nog alleen.
- Ik ben nog steeds single.

- Todavía soy soltero.
- Todavía estoy sola.

- Ben je nog bezig?
- Heb je het nog steeds druk?

- ¿Estás ocupado todavía?
- ¿Sigues ocupado?

- Doe het nog een keer!
- Herhaal!
- Doe het nog eens!

- ¡Repite!
- ¡Repetí!
- ¡Repetid!
- ¡Repita!
- ¡Repitan!

- Jim is nog niet aangekomen.
- Jim is er nog niet.

Jim no ha venido todavía.

- Nog één fles wijn, alstublieft.
- Nog een fles wijn, alstublieft.

Otra botella de vino, por favor.

- Tom kan nog niet autorijden.
- Tom kan nog niet rijden.

Tom aún no puede conducir.

- Dit is nog niks.
- Dit is nog maar het begin.

- Aún no has visto nada.
- Aún no han visto nada.

- Ik ben nog niet zover.
- Ik ga nog niet zover.

Todavía no voy tan lejos.

- Waarom ben je er nog?
- Waarom zijn jullie nog steeds hier?
- Waarom bent u nog steeds hier?
- Waarom ben je nog steeds hier?

- ¿Por qué estás todavía aquí?
- ¿Por qué estáis todavía aquí?

Hetzelfde en nog erger.

Lo mismo e incluso peor.

Volgen jullie het nog?

¿Siguen conmigo?

Hij leeft nog, kijk.

Aún está vivo. Miren.

Nu de antistoffen nog.

Ahora busquemos antídotos.

Tot slot nog identiteit.

Finalmente, identidad.

Zelfs nu nog poëzie.

poesía incluso ahora.

Sterker nog: liever niet.

De hecho, no lo quiero,

Zeg dat nog eens.

- ¿Lo dirías una vez más?
- Repítelo.