Translation of "Landgoed" in Spanish

Ik heb zijn landgoed geërfd.

Yo heredé su campo.

landgoed, waar hij stierf in 1826.

finca, donde murió en 1826.

Je zond melk uit je landgoed.

Enviaste leche desde tu granja.

Hij moest het landgoed verkopen wegens schulden.

Él tuvo que vender la granja por deudas.

Ze bouwden een omheining rond het landgoed.

Levantaron una valla alrededor de la granja.

"Als ik het mis, is het hele landgoed van jou. "Toen de vriend weigerde,

“Si fallo, toda la propiedad es tuya. "Cuando el amigo se negó,

- Mijn vader en mijn moeder hebben daar een groot landgoed.
- Mijn vader en mijn moeder hebben daar een grote boerderij.

Mi padre y mi madre tienen una gran granja allá.