Translation of "Antwoorden" in Italian

- Ik heb antwoorden nodig.
- Ik moet antwoorden hebben.

- Ho bisogno di risposte.
- Io ho bisogno di risposte.

We willen antwoorden.

- Vogliamo delle risposte.
- Noi vogliamo delle risposte.

- U hoeft niet te antwoorden.
- Je hoeft niet te antwoorden.

- Non devi rispondere.
- Non deve rispondere.
- Non dovete rispondere.
- Non c'è bisogno di rispondere.

Ik moest haar antwoorden.

- Ho dovuto rispondergli.
- Io ho dovuto rispondergli.

Kan iemand anders antwoorden?

Può rispondere qualcun altro?

Beide antwoorden zijn juist.

Le due risposte sono entrambe corrette.

We willen allemaal antwoorden.

- Vogliamo tutti delle risposte.
- Noi vogliamo tutti delle risposte.

Ik moet antwoorden hebben.

- Ho bisogno di risposte.
- Io ho bisogno di risposte.

De enige nuttige antwoorden zijn die antwoorden die nieuwe vragen oproepen.

Le sole risposte utili sono quelle che propongono nuove domande.

Ik zal u morgen antwoorden.

- Ti risponderò domani.
- Vi risponderò domani.
- Le risponderò domani.

- Ik kan niet antwoorden op die vraag.
- Op die vraag kan ik niet antwoorden.

Non posso rispondere a questa domanda.

-- je hoeft niet hardop te antwoorden --

non dovete rispondere ad alta voce:

Ik ben op zoek naar antwoorden.

- Sto cercando delle risposte.
- Io sto cercando delle risposte.

- Vergelijk jouw antwoorden met die van de professor.
- Vergelijk jouw antwoorden met die van de leraar.

Confronta le tue risposte con quelle del professore.

Een van die twee antwoorden is goed.

- Una di queste due risposte è giusta.
- Una di queste due risposte è corretta.

Op die vraag kan ik niet antwoorden.

Non posso rispondere a questa domanda.

Het is moeilijk op uw vraag te antwoorden.

È difficile rispondere alla tua domanda.

Vergelijk jouw antwoorden met die van de professor.

Confronta le tue risposte con quelle del professore.

Alle antwoorden moeten worden opgeschreven volgens de instructies.

Tutte le risposte devono essere scritte secondo le istruzioni.

Er zijn veel mogelijke antwoorden op deze vraag.

Ci sono molte risposte a questa domanda.

Zo hoor je niet te antwoorden aan je ouders.

Non dovresti rispondere in quel modo ai tuoi genitori.

Het is moeilijk om op die vraag te antwoorden.

È difficile rispondere a questa domanda.

Ik wist niet hoe ik op haar vraag moest antwoorden.

Non sapevo come avrei dovuto rispondere alla sua domanda.

Als je niet wilt praten, hoef je niet te antwoorden.

- Se non vuoi parlare, non devi rispondere.
- Se non vuole parlare, non deve rispondere.
- Se non volete parlare, non dovete rispondere.

- Waarom geef je geen antwoord?
- Waarom antwoord je niet?
- Waarom antwoorden jullie niet?

- Perché non stai rispondendo?
- Perché non sta rispondendo?
- Perché non state rispondendo?

- Hij kan niet antwoorden op hun vragen.
- Hij kan hun vragen niet beantwoorden.

Non può rispondere alle loro domande.

We vroegen hen ook aan te geven hoe zeker ze waren van hun antwoorden.

Abbiamo chiesto loro di valutare quanto erano convinti della loro risposta.

Creatieve mensen zijn geneigd de beste vragen te stellen, en zo bekomen ze de beste antwoorden.

Le persone creative tendono a porre le domande migliori e ottengono quindi le risposte migliori.

- Waarom geef je geen antwoord?
- Waarom geeft u geen antwoord?
- Waarom geven jullie geen antwoord?
- Waarom antwoord je niet?
- Waarom antwoordt u niet?
- Waarom antwoorden jullie niet?

- Perché non rispondi?
- Perché non risponde?
- Perché non rispondete?

Kan men een datum aanduiden, waarop een taal begon te leven? Men is geneigd te antwoorden: "Wat een vraag!" . En toch bestaat er zulk een datum: 26 juli, Esperantodag. Op die dag in 1887 verscheen in Warschau een brochure van Ludwik Lejzer Zamenhof over de "Internationale Taal".

È possibile indicare una data in cui una lingua ha cominciato ad esistere? "Che domanda!" E tuttavia una tale data esiste: il 26 luglio, il giorno dell'esperanto. In questo giorno del 1887 a Varsavia apparve un opuscolo di Ludwik Lejzer Zamenhof sulla "Lingua Internazionale".