Translation of "Juist" in Italian

Juist!

Esattamente!

- Correct!
- Juist!

Giusto!

- Uw antwoord is juist.
- Jouw antwoord is juist.

- La tua risposta è corretta.
- La tua risposta è giusta.

- Juist!
- Het klopt!

Giusto!

Goed, juist, ja.

Buono, giusto, sì.

Dan begint het juist.

È lì che inizia.

- Precies!
- Juist!
- Het klopt!

- Esattamente!
- Esatto!

Beide uitspraken zijn juist.

Entrambe le pronunce sono giuste.

De prijs is juist.

Il prezzo è giusto.

Jouw antwoord is juist.

La tua risposta è giusta.

Ik heb juist gegeten.

Ho appena finito di mangiare.

Is deze zin juist?

Questa frase è corretta?

Toms voorspelling was juist.

La previsione di Tom era corretta.

Wat betekent dit juist?

Che cosa significa esattamente?

Beide antwoorden zijn juist.

Le due risposte sono entrambe corrette.

Is mijn antwoord juist?

È giusta la mia risposta?

Ik heb juist ontbeten.

- Ho appena finito di fare colazione.
- Io ho appena finito di fare colazione.

- Uw antwoord is juist.
- Jouw antwoord is juist.
- Jouw antwoord is goed.

- La tua risposta è giusta.
- La sua risposta è giusta.
- La vostra risposta è giusta.

- Precies!
- Juist!
- Het klopt!
- Exact!

- Esattamente!
- Esatto!

- Klopt.
- Correct!
- Juist!
- Het klopt!

Giusto!

De lichtniveaus moeten precies juist zijn.

L'intensità della luce dev'essere perfetta.

Het project wordt juist nu besproken.

- Questo piano sta venendo discusso proprio ora.
- Il progetto è discusso in questo momento.

Juist. Dus je had drie maanden.

Giusto. Allora avevi tre mesi.

Ik herinner het mij niet juist.

- Non ricordo esattamente.
- Non ricordo con esattezza.

Dat is nou juist de lol.

- È parte del divertimento.
- Fa parte del divertimento.

Dat is nu juist het probleem.

Giace lì il problema.

Een ongeval deed zich juist voor.

È appena successo un incidente.

Geen enkel idee is volledig juist.

Nessuna idea è assolutamente valida.

Tom heeft de vraag juist beantwoord.

Tom ha risposto alla domanda correttamente.

Maar wat als 10 procent juist is?

Ma se quel 10 per cento fosse corretto?

Hun huis ligt juist tegenover de bushalte.

- La loro casa è proprio di fronte alla fermata dell'autobus.
- La loro casa si trova proprio di fronte alla fermata dell'autobus.
- Casa loro si trova proprio di fronte alla fermata dell'autobus.
- Casa loro è proprio di fronte alla fermata dell'autobus.

Ik weet niet juist wanneer ik terugkom.

Non so con esattezza quando sarò di ritorno.

- Loopt je horloge goed?
- Loopt uw horloge juist?

- Il tuo orologio fa l'ora giusta?
- Il suo orologio fa l'ora giusta?
- Il vostro orologio fa l'ora giusta?

- Ik heb zojuist ontbeten.
- Ik heb juist ontbeten.

- Ho appena fatto colazione.
- Ho giusto appena finito di fare colazione.
- Io ho giusto appena finito di fare colazione.

- Maria kwam juist thuis.
- Maria is zonet thuisgekomen.

Mary è appena tornata a casa.

Vindt een andere dat het juist goed zou zijn.

ce n'è un altro che dice che va fatto.

Sommige gifstoffen zijn nuttig, als ze juist gebruikt worden.

Certi veleni, usati correttamente, sono utili.

- Ik heb juist gegeten.
- Ik ben net klaar met eten.

Ho appena finito di mangiare.

- Is dat zo?
- Klopt dat?
- Is dat correct?
- Is dat juist?

È corretto?

Juist toen hij het huis uit ging, begon het te regenen.

Non appena è uscito di casa ha cominciato a piovere.

Vertalingen zijn zelden helemaal juist. Zoals de Italianen zeggen, "traduttore, traditore".

Le traduzioni sono raramente fedeli. Come dicono gli italiani: traduttore, traditore.

- Dat is nu juist het probleem.
- Dat is waar het probleem ligt.

- Ecco dove sta il problema.
- Ecco dov'è il problema.

- Ik heb juist een falafel gegeten.
- Ik heb net een falafel gegeten.

- Ho appena mangiato un falafel.
- Io ho appena mangiato un falafel.

- Ik herinner het mij niet juist.
- Ik herinner het me niet goed.

- Non ricordo esattamente.
- Io non ricordo esattamente.

Iedereen kan helpen verzekeren dat de zinnen goed klinken en juist gespeld zijn.

- Tutti possono assicurare che le frasi siano corrette e che siano scritte correttamente.
- Ognuno può assicurare che le frasi siano corrette e che siano scritte correttamente.

- Ik denk dat jouw antwoord correct is.
- Ik denk dat je antwoord juist is.

- Penso che la tua risposta sia corretta.
- Penso che la vostra risposta sia corretta.
- Penso che la tua risposta sia giusta.
- Penso che la vostra risposta sia giusta.
- Penso che la sua risposta sia corretta.
- Penso che la sua risposta sia giusta.

Kunt gij redelijk juist zeggen hoeveel tijd er verlopen is, zonder naar het uurwerk te kijken?

Sei in grado di dire in modo abbastanza preciso quanto tempo è passato senza guardare l’orologio?

- Het houdt juist op met regenen, laat ons dus vertrekken.
- Het is net opgehouden met regenen, dus laten we gaan.
- Het stopte net met regenen, dus laten we gaan.

La pioggia ha appena smesso, quindi partiamo.