Translation of "Allemaal" in German

- Goeiemorgen allemaal.
- Goedemorgen allemaal!

Guten Morgen zusammen.

- Goeiemorgen allemaal.
- Goedemorgen allemaal!
- Goedemorgen iedereen.

Guten Morgen zusammen.

Wij allemaal,

alle von uns.

Gefeliciteerd, allemaal!

Glückwünsche an alle!

Allemaal leugens!

Alles Schwindel!

Kom allemaal!

Kommt alle!

Allemaal samen!

Alle zusammen!

- Ze hebben allemaal gesproken.
- Ze praatten allemaal.

- Sie redeten alle.
- Sie haben alle geredet.

- We zijn allemaal blij.
- We zijn allemaal gelukkig.

- Wir sind alle zufrieden.
- Wir sind alle glücklich.

Allemaal knapperige babykikkers.

Diese kleinen Baby-Frösche knirschen.

Maar niet allemaal.

Aber nicht alle.

Allemaal aan boord!

- Alle Mann aufentern!
- Alle Mann an Bord!

We liegen allemaal.

Wir lügen alle.

We juichten allemaal.

Wir alle jubelten.

Gebruik ze allemaal.

- Nutze sie alle.
- Benutzt sie alle.
- Machen Sie Gebrauch von allen.

Hij veracht allemaal.

Er verachtet jeden.

Roken jullie allemaal?

Raucht ihr alle?

Wees stil, allemaal.

Seid alle ruhig!

We stonden allemaal.

- Wir sind alle gestanden.
- Wir standen alle.

Ze praatten allemaal.

- Sie redeten alle.
- Sie haben alle geredet.

- Dit is allemaal jouw fout.
- Het is allemaal jouw schuld.
- Dit is allemaal jouw schuld.
- Dit is allemaal jullie schuld.

Das ist alles deine Schuld!

- Het is allemaal jouw schuld.
- Het is allemaal uw schuld.
- Het is allemaal jullie schuld.

- Das ist alles deine Schuld!
- Das ist alles Ihre Schuld!

- Ik heb ze allemaal vermoord.
- Ik heb ze allemaal gedood.
- Ik heb ze allemaal doodgemaakt.

Ich tötete sie alle.

- Ze keken allemaal naar Tom.
- Ze keken Tom allemaal aan.

- Alle sahen zu Tom.
- Alle sahen Tom an.

- Ik zie ze allemaal graag.
- Ik vind ze allemaal leuk.

- Ich mag sie alle.
- Die mag ich alle.

Want we weten allemaal,

Denn wir alle wissen,

Kijk dit dan allemaal.

Sieh dir das hier an.

Ze zijn allemaal kapot.

Sie sind alle zerbrochen.

Ze zijn allemaal stuk.

Die sind alle zerbrochen...

Mensen willen allemaal hetzelfde

Menschen wollen alle dieselben Dinge

Jong en allemaal Scandinaviërs.

jung und alle Skandinavier.

Jullie weten dat allemaal.

Das wissen Sie alle.

Wij spreken allemaal Engels.

Wir sprechen alle Englisch.

- Goeiemorgen allemaal.
- Goedemorgen iedereen.

Guten Morgen zusammen.

Ge zijt allemaal lafaards.

Ihr seid alle Feiglinge.

- Hallo allemaal!
- Hallo, iedereen!

Hallo, alle miteinander!

Zijn ze allemaal gelijk?

- Sind sie alle gleich?
- Sind das alles die gleichen?

Het is allemaal heerlijk!

Es ist alles lecker!

We waren allemaal moe.

Wir waren alle müde.

Ze zijn allemaal verdronken.

Sie sind alle ertrunken.

Ze waren allemaal stil.

Alle waren still.

Spreken jullie allemaal Frans?

- Sprechen Sie alle Französisch?
- Sprecht ihr alle Französisch?

Wat is dit allemaal?

Was ist das alles?

Waar wonen jullie allemaal?

Wo wohnt ihr alle?

We waren allemaal geschokt.

Wir waren alle schockiert.

We gaan allemaal dood.

Wir werden alle sterben.

Zijt ge allemaal klaar?

Seid ihr alle bereit?

Het is allemaal hetzelfde!

Das ist Jacke wie Hose.

Zijn we er allemaal?

Sind wir alle hier?

We gaan allemaal samen.

Wir gehen alle zusammen.

Kosten ze allemaal hetzelfde?

Ist der Preis bei allen gleich?

We weten allemaal waarom.

Wir wissen alle, warum.

- Hoi allemaal.
- Hallo iedereen.

Hallo an alle.

Mannen zijn allemaal hetzelfde!

Männer sind auch alle gleich!

Dit zijn allemaal basisvaardigheden.

Das sind alles grundlegende Fähigkeiten.

We spreken allemaal Frans.

Wir sprechen alle Französisch.

Ze zijn allemaal buitenlands.

Alle sind fremd.

We zijn allemaal gelukkig.

Wir sind alle glücklich.

Het is allemaal relatief.

Alles ist relativ.

Was dat allemaal waar?

War das alles wahr?

Uiteindelijk sterven we allemaal.

Schlussendlich sterben wir alle einmal.

Ik mis jullie allemaal.

- Ich vermisse euch alle.
- Ihr fehlt mir alle.

Een goede dag allemaal.

Hallo, alle zusammen!

Ze zijn allemaal binnen.

Sie sind alle drinnen.

Zijn ze allemaal ongedeerd?

Sind alle unverletzt?

- We keken allemaal uit het raam.
- We keken allemaal door het raam.

Wir haben alle aus dem Fenster geschaut.