Translation of "Gezin" in French

0.019 sec.

Examples of using "Gezin" in a sentence and their french translations:

Mijn gezin leed.

Ma famille en souffrait.

...kan het gezin eten.

la famille peut manger.

Ik heb geen gezin.

Je n'ai pas de famille.

Tom heeft een gezin.

Tom a une famille.

Je moet je gezin beschermen.

Tu dois protéger ta famille.

Ik heb een groot gezin.

J'ai une grande famille.

- Het ganse gezin lag ziek in bed.
- Het hele gezin lag ziek in bed.

Toute la famille était malade au lit.

Tijd om haar gezin te voeden.

Il est temps de nourrir sa famille.

Omdat ze hun gezin moeten onderhouden.

car ils ont une famille à nourrir.

Ze kookt graag voor haar gezin.

Elle aime cuisiner pour sa famille.

Hij kookt graag voor zijn gezin.

Il aime cuisiner pour sa famille.

Het gezin woont in een joert.

La famille réside dans une yourte.

Hoe gaat het met je gezin?

- Comment va ta famille ?
- Comment va ta famille ?

Het gezin at 's avonds samen.

La famille a dîné ensemble.

Ik kom uit een groot gezin.

Je viens d'une grande famille.

Het gezin kijkt samen een film.

La famille regarde un film.

Ons gezin bestaat uit vijf personen.

Notre famille se compose de cinq membres.

Kom je uit een muzikaal gezin?

Viens-tu d'une famille de musiciens ?

Tom moet aan zijn gezin denken.

Tom doit penser à sa famille.

Iedereen in mijn gezin staat vroeg op.

Dans ma famille, ce sont tous des lève-tôt.

Ik wil met mijn gezin naar Australië gaan.

Je veux aller en Australie avec ma famille.

- Ze hebben een gezin.
- Ze hebben een familie.

- Ils ont des familles.
- Elles ont des familles.

Hij kreeg een uitkering voor zichzelf en zijn gezin.

Il a pu obtenir son indemnité d'invalidité pour lui et sa famille.

We voelden ons, als gezin, financieel en emotioneel verwoest.

En tant que famille, nous nous sentions financièrement, émotionnellement dévastés.

Elk jaar breng ik mijn gezin naar de hoofdstad.

Tous les ans j’emmène ma famille à la capitale.

Voor een nieuw gezin biedt de nacht een andere uitdaging.

Pour une autre famille, la nuit pose un problème différent.

- Ik heb een grote familie.
- Ik heb een groot gezin.

- J'ai une grande famille.
- Ma famille est grande.

Er was een meisje van vijf jaar in het gezin.

Il y avait une fille âgée de cinq ans dans la famille.

Het hele gezin woont daar in een klein vuil appartement.

Toute la famille loge là, dans un petit appartement malpropre.

- Vertel mij iets over uw gezin.
- Vertel mij iets over je gezin.
- Vertel mij iets over jouw gezin.
- Vertel mij iets over uw familie.
- Vertel mij iets over je familie.
- Vertel mij iets over jouw familie.
- Vertel mij iets over jullie familie.
- Vertel mij iets over jullie gezin.

Dis-moi quelque chose sur ta famille.

En moest ik extra maatregelen nemen om mijn gezin te beschermen.

et j'ai dû prendre des précautions supplémentaires pour protéger ma famille.

Maar voorlopig... ...heeft dit gezin de langste nacht op aarde overleefd.

Mais, pour l'instant, cette famille a survécu à la plus longue nuit sur Terre.

Ik ben erg verwonderd, dat uw gezin een Japanse auto heeft.

Je suis étonnée que votre famille ait une voiture japonaise.

Voor mij zijn dat drie zaken. Ik put kracht uit mijn gezin.

Pour moi, c'est toujours pareil. Je puise ma force de ma famille,

De perfecte plek om een gezin te beginnen tijdens de lange winternacht.

L'endroit idéal pour fonder une nouvelle famille durant la longue nuit hivernale.

Door een lichte verkoudheid kon ik niet met mijn gezin naar Ibusuki.

Un léger rhume m'a empêché d'aller à Ibusuki avec ma famille.

- Hoe is het met uw familie?
- Hoe gaat het met je gezin?

- Comment va ta famille ?
- Comment se porte votre famille ?
- Comment va votre famille?

- Ik ken zijn familie.
- Ik ken haar familie.
- Ik ken haar gezin.

Je connais sa famille.

Veel jonge mensen van jouw leeftijd werken al en hebben een gezin.

Beaucoup de jeunes de ton âge travaillent déjà et ont fondé une famille.

- Keiko is trots op haar familie.
- Keiko is trots op haar gezin.

Keiko est fière de sa famille.

De moeder maakte soep in een grote pot voor het hele gezin.

La mère faisait la soupe dans une grande marmite pour toute la famille.

- Hoe gaat het met de familie?
- Hoe gaat het met je gezin?

Comment va la famille ?

En dat mijn gezin sterker en gelukkiger is omdat hij in ons midden is.

et ma famille est plus forte et plus heureuse grâce à lui.

Gelukkige gezinnen lijken alle op elkaar, ieder ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze.

Toutes les familles heureuses se ressemblent, mais les familles malheureuses le sont chacune à leur manière.

In dit land is het gemiddeld aantal kinderen per gezin gedaald van 2 naar 1,5.

Dans ce pays, le nombre moyen d'enfants par famille est tombé de 2 à 1,5.

Het vooruitzicht om zich te settelen en een gezin te stichten was tegen de tijdgeest in.

Le fait de fonder une famille était contraire à l'éthique de l'époque.

Het is zo lang geleden sinds ik voor de laatste keer met mijn gezin naar Disneyland ben geweest.

Ça fait si longtemps depuis la dernière fois que je suis allée à Disneyland avec ma famille.

- Ze heeft haar geld, haar gezin en haar vrienden verloren.
- Ze heeft haar geld, haar familie en haar vrienden verloren.

- Elle a perdu son argent, sa famille et ses amis.
- Elle perdit son argent, sa famille, ses amis.

- Ik breng Kerstmis niet door met mijn familie.
- Ik zal geen Kerstmis doorbrengen met mijn familie.
- Ik breng Kerstmis niet door met mijn gezin.

Je ne passerai pas Noël avec ma famille.

- Tom koos ervoor om Kerstmis met Mary door te brengen in plaats van met zijn familie.
- Tom koos ervoor om Kerstmis met Mary door te brengen in plaats van met zijn gezin.
- Tom koos ervoor om kerst met Mary door te brengen in plaats van met zijn gezin.
- Tom koos ervoor om kerst met Mary door te brengen in plaats van met zijn familie.

Tom a choisi de passer Noël avec Marie plutôt qu'avec sa famille.