Translation of "Zelfvertrouwen" in English

Tom mist zelfvertrouwen.

Tom lacks confidence.

Ik heb nu meer zelfvertrouwen.

I'm more confident now.

- We voelen ons zeker.
- We hebben zelfvertrouwen.

We're feeling confident.

Maar nadat oma stierf nam mijn zelfvertrouwen af,

But after Grandma died, that confidence took a dive,

Hij heeft iets wat ik niet heb: zelfvertrouwen.

He has something I don't: confidence.

En terwijl hij groeide, kreeg ze haar zelfvertrouwen terug.

And then, slowly, as the arm grew, she grew her confidence back.

Hij is best wel slim, maar heeft te veel zelfvertrouwen.

He's pretty wise but too self-confident.

Soult's zelfvertrouwen en houding zorgden ervoor dat hij al snel officier werd.

Soult’s self-confidence and bearing meant he was soon made an officer.