Translation of "Terug" in Spanish

- Keer terug, alsjeblieft.
- Keer terug, alstublieft.
- Ga terug, alsjeblieft.
- Ga terug, alstublieft.

Voltéate, por favor.

- Geef het terug!
- Geef terug!

¡Devuélvemela!

- Geef het terug!
- Geef terug.

¡Devuélvelo!

- Schiet terug.
- Terugschieten!
- Vuur terug.

Responded a sus disparos.

- Kom onmiddellijk terug.
- Kom meteen terug.

Regrese pronto.

- Kom snel terug.
- Kom meteen terug.

Vuelve enseguida.

Stap terug.

Da un paso atrás.

Welkom terug!

- Bienvenido de vuelta.
- Bienvenido de nuevo.

Kom terug.

Vuelve.

- Ik ben zo terug.
- Ik kom terug.

Volveré.

- Wanneer keer je terug?
- Wanneer kom je terug?
- Wanneer ben je terug?

- ¿Cuándo vuelves?
- ¿Cuándo volverás?

- Wanneer keer je terug?
- Wanneer kom je terug?

- ¿Vosotros cuándo volveréis?
- ¿Cuándo volverás?

- Hij komt zo terug.
- Zij komt zo terug.

Volverá pronto.

- Wanneer komt ge terug?
- Wanneer ben je terug?

- ¿Cuándo vuelves?
- ¿Cuándo volverás?

- Hij kwam snel terug.
- Hij kwam meteen terug.

Él volvió enseguida.

- Ik ben zo terug.
- Ik kom snel terug.

Volveré rápido.

Hij komt terug.

Volverá.

Geef het terug!

¡Devuélvelo!

Kom snel terug.

Regresa pronto.

Ik moet terug.

Tengo que regresar.

Kom hier terug.

- Vuelve aquí.
- Regresa.
- Vuelva aquí.

Ik kom terug.

- Voy de regreso.
- Voy de vuelta.

Kom onmiddellijk terug.

Vuelve inmediatamente.

Kijk niet terug.

No mires atrás.

Ik ga terug.

Voy de regreso.

Ik bel terug.

Vuelvo a llamar.

Kom morgen terug.

Vuelvan mañana.

Yanni keerde terug.

Yanni volvió.

Geef dit terug.

- Regresa esto.
- Regresad esto.
- Regresen esto.

- Achteruit, alsjeblieft.
- Achteruit, alstublieft.
- Stap alsjeblieft terug.
- Stap alstublieft terug.

Por favor, retroceda.

- Ik ben zo terug.
- In twee tellen ben ik terug.

- Volveré pronto.
- Volveré en seguida.
- Vuelvo en seguida.
- Yo regresaré pronto.

Betaalden hun leningen terug

pagaron sus préstamos

Het mannetje is terug.

El macho volvió.

Perlman belde me terug.

Y Perlman me devolvió el llamado.

Terug naar mijn vader.

Así que de vuelta a mi papá.

"Kom terug!" riep hij.

"¡Regresa!" gritó él.

Is hij al terug?

¿Él ya volvió?

Wanneer komt hij terug?

¿Cuándo va a volver?

Hij is zo terug.

- Él volverá en seguida.
- Vuelve enseguida.

De jongen kwam terug.

- El niño volvió.
- El niño regresó.

Kom je morgen terug?

- ¿Vuelves mañana?
- ¿Volverás mañana?

Hij kwam snel terug.

Él volvió enseguida.

Ik ga niet terug.

No voy a volver.

Ik ben zo terug.

- Volveré pronto.
- Vuelvo en seguida.
- Volveré luego.
- Voy a volver pronto.

Zij komt zo terug.

Ella va a volver pronto.

Dat neem je terug.

- Devuélvelo.
- Llevátelo otra vez.

Ga terug naar bed.

Vuelve a la cama.

Hij komt morgen terug.

Él volverá mañana.

Ze willen het terug.

- Ellos lo quieren de vuelta.
- Lo quieren de vuelta.

We willen het terug.

Lo queremos de vuelta.

Ik neem alles terug.

Reconozco mi error.

Hij komt straks terug.

Vuelve enseguida.

Wanneer ben je terug?

¿Cuándo volverás?

Ga terug naar huis.

Devuélvete a la casa.

Kom zo meteen terug.

- Regresa pronto.
- Vuelve pronto.

Schrijf alsjeblieft gauw terug.

Escríbeme pronto por favor.

Wanneer komt ge terug?

¿Cuándo vuelves?

Kom terug naar huis.

Vuelve a casa.

De ambassadeur keerde terug.

- El embajador regresó.
- El embajador ha vuelto.
- El embajador está de vuelta.