Translation of "Terug" in Portuguese

- Geef het terug!
- Geef terug.

- Devolve!
- Devolva!

Stap terug.

Para trás.

Welkom terug!

Bem-vindo de volta.

Kom terug.

- Volte.
- Voltem.

- Ik ben zo terug.
- Ik kom terug.

Eu voltarei.

- Wanneer keer je terug?
- Wanneer kom je terug?
- Wanneer ben je terug?

Quando você volta?

- Wanneer keer je terug?
- Wanneer kom je terug?

- Quando você volta?
- Quando você vai voltar?
- Você irá voltar quando?
- Quando você irá voltar?

- Wanneer komt ge terug?
- Wanneer ben je terug?

Quando você volta?

Hij komt terug.

- Ele vai voltar.
- Ele voltará.

Kom snel terug.

Volta logo.

Kom onmiddellijk terug.

- Retorne imediatamente.
- Retornem imediatamente.

Ik kom terug.

- Eu voltarei.
- Eu vou voltar.

We komen terug.

- Nós voltaremos.
- Nós vamos voltar.

Kijk niet terug.

Não olhe para trás.

Geef het terug!

- Devolve!
- Devolve-o!
- Devolva-o!

Kom alsjeblieft terug.

Volte, por favor.

Tom is terug.

Tom retornou.

Hij is terug.

Ele está de volta.

- Achteruit, alsjeblieft.
- Achteruit, alstublieft.
- Stap alsjeblieft terug.
- Stap alstublieft terug.

Por favor, se afaste.

- Ga terug naar het laboratorium.
- Ga terug naar het lab.

Volte ao laboratório.

- Ik ben zo terug.
- In twee tellen ben ik terug.

- Voltarei em breve.
- Volto logo.
- Volto já.
- Voltarei logo.

Het mannetje is terug.

O macho voltou.

Is hij al terug?

Ele já voltou?

Wanneer komt hij terug?

Quando ele está voltando?

De jongen kwam terug.

O rapaz voltou.

Kom je morgen terug?

Você volta amanhã?

Hij kwam snel terug.

Ele logo voltou.

Ik ga niet terug.

Eu não vou voltar.

Ik ben zo terug.

- Volto logo.
- Voltarei logo.

Ga terug naar bed.

Volte para a cama.

Ze willen het terug.

Eles querem isso de volta.

We willen het terug.

Queremos isso de volta.

Wanneer kom je terug?

- Quando você vai voltar?
- Você irá voltar quando?
- Quando você irá voltar?

Geef mijn fles terug.

- Devolve a minha garrafa.
- Devolva a minha garrafa.
- Devolvam a minha garrafa.

Hij komt weldra terug.

Ele volta já.

Ze willen hen terug.

- Eles os querem de volta.
- Eles as querem de volta.
- Elas os querem de volta.
- Elas as querem de volta.

Ga terug naar binnen.

Volte para dentro.

Tom schreef niet terug.

Tom não escreveu de volta.

Waarom ben je terug?

- Por que você voltou?
- Por que vocês voltaram?

Kom zo meteen terug.

Volte logo.

Schrijf alsjeblieft gauw terug.

- Por favor me escreva logo de volta.
- Por favor, escreva logo de volta.

De ambassadeur keerde terug.

O embaixador voltou.

- Ik zal terug zijn om 2:30.
- Ik ben terug om half drie.
- Ik ben om half drie terug.

- Voltarei às 2h30.
- Eu voltarei às 2h30.

...keert een groene schildpad terug...

... uma tartaruga-verde regressou...

En dan... Terug voor meer.

Depois, vai buscar mais.

...keert nu het licht terug.

... também a luz regressa.

Ney's korps trok zich terug.

O VI Corpo de Ney recuava.

Bill komt volgende week terug.

Bill estará de volta na próxima semana.

Kom over twee dagen terug.

Volte dentro de dois dias.

Geef me de afstandsbediening terug!

Devolva-me o controle da TV.

Geef me mijn geld terug!

- Devolva o meu dinheiro!
- Devolve o meu dinheiro!

Ga terug aan het werk.

Volte ao trabalho.

Hij keerde uit Canada terug.

Ele voltou do Canadá.

Kom morgen maar eens terug.

Retorne amanhã.

De krijgsgevangenen kwamen nooit terug.

Os prisioneiros de guerra nunca retornaram.

Geef me mijn boek terug.

Devolva o meu livro.

Heen en terug? Enkele reis.

Ida e volta? Só ida.

Ik bel je later terug.

Te ligo de volta mais tarde.

Ik kom nooit meer terug.

Nunca mais voltarei.

Hij kwam terug uit Amerika.

- Ele voltou da América.
- Ele voltou dos Estados Unidos.

Ik keerde naar Japan terug.

Voltei para o Japão.

Ik ga terug naar kantoor.

Vou voltar para o escritório.

Ik moet terug naar Boston.

- Eu tenho de voltar a Boston.
- Eu tenho que voltar a Boston.

Tom kwam terug uit Australië.

- O Tom voltou da Austrália.
- Tom voltou da Austrália.

Tom keerde terug naar Australië.

- Tom retornou para a Austrália.
- O Tom retornou para a Austrália.

Kom niet meer terug, oké?

- Não volte, ok?
- Não voltem, ok?

We zijn terug uit Australië.

Voltamos da Austrália.

Hij keerde terug uit Denemarken.

Ele voltou da Dinamarca.

Geef me dat boek terug!

Devolva-me este livro!

Geef me mijn hoed terug.

Devolva o meu chapéu.

Waarom kwamen zij niet terug?

Por que eles não voltaram?

Hij kwam terug uit Canada.

Ele voltou do Canadá.