Translation of "Heeft" in English

0.019 sec.

Examples of using "Heeft" in a sentence and their english translations:

Heeft heeft succes in alles.

He is successful in everything.

Wie al heeft, heeft gelijk.

Finders keepers.

- Hij heeft longkanker.
- U heeft longkanker.
- Ze heeft longkanker.

He's got lung cancer.

- Ze heeft ongelijk.
- Hij heeft ongelijk.

- She is wrong.
- He is wrong.

- Ze heeft geluk.
- Zij heeft geluk.

- She is lucky.
- She's lucky.

- Tom heeft bekend.
- Tom heeft gebiecht.

Tom confessed.

- Hij heeft niets.
- Ze heeft niets.

- He has nothing.
- She has nothing.

God heeft gegeven, God heeft genomen.

- The Lord giveth and the Lord taketh away.
- The Lord gave, the Lord took.
- The Lord gave, the Lord has taken.
- The Lord gave and the Lord has taken.

- Heeft u kinderen?
- Heeft hij kinderen?

- Do you have any children?
- Do you have children?
- Do you have kids?

- Heeft Tom gereageerd?
- Heeft Tom geantwoord?

- Did Tom respond?
- Did Tom reply?

- Ze heeft vooruitbetaald.
- Zij heeft vooruitbetaald.

She prepaid.

- Maria heeft hoofdpijn.
- Maria heeft koppijn.

Mary has a headache.

- Tom heeft een keelontsteking.
- Tom heeft een keelamandelontsteking.
- Tom heeft tonsillitis.

Tom has tonsillitis.

- Zij heeft het gedaan.
- Ze heeft het gedaan.
- Dat heeft zij gedaan.
- Dat heeft ze gedaan.

She did it.

- Tom heeft OCD.
- Tom heeft een dwangstoornis.

Tom has OCD.

Wie de kracht heeft, heeft het recht.

Might makes right.

- Tom heeft het mis.
- Tom heeft ongelijk.

- Tom is wrong.
- Tom's wrong.

- Tom heeft een beugel.
- Tom heeft beugels.

- Tom has braces.
- Tom has suspenders.

- Ze heeft geldproblemen.
- Ze heeft financiƫle problemen.

She has money problems.

- Hij heeft vooruitbetaald.
- Hij heeft vooraf betaald.

He prepaid.

- Wie heeft je gestuurd?
- Wie heeft u gestuurd?
- Wie heeft jullie gestuurd?

Who sent you?

- Wie heeft je geslagen?
- Wie heeft u geslagen?
- Wie heeft jullie geslagen?

Who hit you?

- Heeft Google u verbannen?
- Heeft Google je verbannen?
- Heeft Google jullie verbannen?

Did Google ban you?

- Heeft jouw land kernwapens?
- Heeft jullie land kernwapens?
- Heeft uw land kernwapens?

Does your country have nuclear weapons?

- Heeft iemand je geholpen?
- Heeft iemand u geholpen?
- Heeft iemand jullie geholpen?

- Has anybody been helping you?
- Has anyone been helping you?

- U heeft helemaal gelijk.
- Hij heeft volkomen gelijk.
- Zij heeft helemaal gelijk.

You are absolutely right.

- Heeft ze geld nodig?
- Heeft hij geld nodig?
- Heeft u geld nodig?

Do you need money?

- Wie heeft je bedreigd?
- Wie heeft u bedreigd?
- Wie heeft jullie bedreigd?

Who threatened you?

- Heeft u een kredietkaart?
- Heeft u een creditcard?

Do you have a credit card?

- Ze heeft hulp nodig.
- Hij heeft hulp nodig.

- She needs help.
- She is in need of help.
- He needs help.

- Ze heeft een hartkwaal.
- Ze heeft een hartaandoening.

She was ill with heart disease.

- Ze heeft weinig vrienden.
- Zij heeft weinig vrienden.

She has few friends.

- Zij heeft geen vijanden.
- Ze heeft geen vijanden.

- She doesn't have any enemies.
- She has no enemies.

- Hij heeft twaalf zoons.
- Hij heeft twaalf kinderen.

He has no less than twelve children.

- Sara heeft eenendertig stiften.
- Sara heeft 31 pennen.

Sara has 31 pens.

- Hij heeft zelfmoord gepleegd.
- Hij heeft zichzelf omgebracht.

- He committed suicide.
- He killed himself.

- Misschien heeft Tom gelijk.
- Tom heeft misschien gelijk.

- Tom may be right.
- Tom might be right.
- Maybe Tom is right.
- Tom could have a point.

- Zij heeft twee zusters.
- Ze heeft twee zussen.

She has two sisters.

- Waarschijnlijk heeft Tom gelijk.
- Tom heeft waarschijnlijk gelijk.

Tom is probably right.

- Tom heeft geen creditcard.
- Tom heeft geen kredietkaart.

Tom doesn't have a credit card.

- Tom heeft spullen nodig.
- Tom heeft kleding nodig.

Tom needs clothes.

- Tom heeft veel vrienden.
- Tom heeft veel vriendinnen.

- Tom has many friends.
- Tom has a lot of friends.

- Hij heeft een vaatwasser.
- Hij heeft een afwasmachine.

He owns a dishwasher.

- Zij heeft je nodig.
- Zij heeft u nodig.

She needs you.

- Hij heeft je nodig.
- Hij heeft u nodig.

He needs you.

- Wie heeft Tom gedood?
- Wie heeft Tom vermoord?

Who killed Tom?

- Zij heeft geld nodig.
- Ze heeft geld nodig.

She needs money.

- Zij heeft je nodig.
- Hij heeft je nodig.

He needs you.

- Natuurlijk, hij heeft gelijk.
- Natuurlijk heeft hij gelijk.

Of course, he is right.

- Japan heeft regelmatig aardbevingen.
- Japan heeft dikwijls aardbevingen.

- There are frequently earthquakes in Japan.
- Japan has frequent earthquakes.

- Heeft Lucy al gebeld?
- Heeft Lucy al getelefoneerd?

- Has Lucy already called?
- Lucy called already?

- Wat heeft Tom meegebracht?
- Wat heeft Tom meegenomen?

What did Tom bring?

- Ze heeft grote borsten.
- Zij heeft grote borsten.

She has large breasts.

- Ze heeft twintig kinderen.
- Zij heeft twintig kinderen.

She has twenty children.

- Hij heeft goed geslapen.
- Ze heeft goed geslapen.

He slept soundly.

- Tom heeft een melkveebedrijf.
- Tom heeft een melkveehouderijbedrijf.

Tom has a dairy farm.

Tom heeft de informatie die Maria nodig heeft.

Tom has the information Mary needs.

- Tom heeft geen mobieltje.
- Tom heeft geen gsm.

Tom doesn't have a cell phone.

- Tom heeft het verbeterd.
- Tom heeft het gecorrigeerd.

Tom corrected it.

- Wie heeft jou uitgekozen?
- Wie heeft jullie uitgekozen?

Who chose you?

- Wat heeft Jean gedaan?
- Wat heeft Jean gemaakt?

What did Jean make?

- Heeft Tom een tatoeage?
- Heeft Tom een tattoo?

Does Tom have a tattoo?

- Zij heeft droog haar.
- Hij heeft droog haar.

She has dry hair.