Translation of "Leraar" in Arabic

- Wie is uw leraar?
- Wie is jouw leraar?

من مدرسك؟

- Ik ben ook leraar.
- Ook ik ben leraar.

أنا مدرس أيضاً.

Ik ben leraar.

- أنا مدرس.
- أنا مدرّسة.

- Mijn vader is leraar.
- Mijn vader is een leraar.

أبي مدرّس.

Ik ben geen leraar.

أنا لست مدرساً.

Mijn broer is leraar.

أخي مدرس.

De leraar komt binnen.

المدرّس قادم.

Dit zegt mijn leraar altijd

مُعلمي قال مرة

Tom is een leraar Frans.

توم مدرس فرنسية.

Hij was mijn slechtste leraar.

كان أسوء مدرّس لي.

Geen leraar, geen ouder, geen mens

لا أستاذ، لا والدين، لا إنسان

Mijn vader werkte deeltijds als leraar

عمل والدي في وظيفة جزئية وتدرب كأستاذ،

Meneer Brown is onze leraar Engels.

السيد براون هو معلمنا في الإنجليزية.

- Ik was leraar.
- Ik was lerares.

كنت معلماً.

De leraar struikelde over het snoer.

تعثّر المدرّس بالسّلك.

- Is hij een leerkracht?
- Is hij leraar?

هل هو معلم؟

Mijn droom is om leraar te worden.

حلمي أن أصبح معلّماً.

Onze leraar heeft ons in twee groepen onderverdeeld.

قسمتنا مدرستنا إلى مجموعتين.

Ik wil dokter worden, of verpleger, of leraar.

أريد أن أصبح طبيبة أو ممرضة أو مدرسة.

De leraar van die klas was een Moslimbekeerling.

كان مدرّس ذلك الصّفّ معتنقا للإسلام.

Een goede leraar moet geduldig zijn met zijn leerlingen.

المعلم الجيد يجب ان يكون صبورا مع طلابه.

De studente die voor de leraar zat, komt uit Duitsland.

الطالبة التي جلست أمام المدرّسة من ألمانيا.

- Hij kreeg van de professor een gouden polshorloge.
- Hij kreeg van de leraar een gouden polshorloge.

قدمت له المدرسة ساعة من ذهب.