Examples of using "Israel" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben geboren in Israël.
Wat weet jij over Israël?
eeuwenlang onder Ottomaanse overheersing geweest.
De officiële taal van Israël is het moderne Hebreeuws.
Aan het einde van de oorlog controleerde Israël alles van het grondgebied met uitzondering van Gaza, die Egypte
staat, vocht tegen Israël, ook via daden van terrorisme.