Examples of using "Hebreo" in a sentence and their dutch translations:
Ik wil Hebreeuws leren.
Spreek je Hebreeuws?
Ik wil Hebreeuws leren.
Ik zou willen Hebreeuws leren.
Modern Hebreeuws is makkelijker dan Klassiek Hebreeuws
Hebreeuws is mijn moedertaal.
Bovendien kan hij Ivriet lezen.
Hebreeuws is een moeilijke taal.
Dat is Chinees voor mij.
Wie heeft de Koran in het Hebreeuws vertaald?
- Dit is geen Ivriet. Dit is Jiddisch.
- Dit is geen Hebreeuws. Het is Jiddisch.
Hebreeuws is mijn moedertaal.
Hebreeuws is mijn moedertaal.
Ik geloof niet dat ze Hebreeuws kan spreken.
Hoe zeg je „kat” in het Hebreeuws?
Het Hebreeuws en Fenicisch zijn Kanaänitische talen.
Als eerste vreemde taal heb ik Hebreeuws geleerd,
De officiële taal van Israël is het moderne Hebreeuws.
Zij wist niet dat er een vertaling van de Koran in het Hebreeuws was.
„Welke talen ken jij, Tom?” – „C++ en Java, bovendien ook een beetje PHP. En jij, Maria?” – „Frans, Japans en Hebreeuws.”