Examples of using "Daré" in a sentence and their dutch translations:
Ik zal het je geven.
Ik zal mijn best doen.
- Ik zal je een geschenk geven.
- Ik zal je een cadeau geven.
Ik zal u dit fototoestel geven.
- Ik zal je het boek geven.
- Ik zal u het boek geven.
- Ik zal jullie het boek geven.
Ik zal hun geen eten geven.
Ik zal je alles geven wat je wilt.
Ik zal je een goed advies geven.
Ik zal hem het boek morgen geven.
Ik geef je een tweede kans.
Ik zal je alles geven wat je wilt.
Ik zal hem jouw bericht geven als hij aankomt.
- Ik zal je alles geven behalve dit.
- Ik zal u alles geven behalve dit.
- Ik zal jullie alles geven behalve dit.
Dan trek ik het wat breder open.
- Geef me je geld, anders krijg je een pak rammel.
- Geef me je geld, of anders sla ik je in elkaar.
Ik zal je die fiets geven als verjaardagsgeschenk.
Ik ga douchen.
Hoewel het een heel moeilijke opgave is, zal ik mijn best doen.
Ik zal jou dit boek geven.
Als je nog een keer je mond opendoet, geef ik je een pak slaag.
Ik ga douchen.
- Ik zal je een fiets voor je verjaardag geven.
- Voor je verjaardag zal ik je een fiets geven.