Examples of using "Convencerle" in a sentence and their dutch translations:
- We hebben hem kunnen overtuigen.
- We hebben haar kunnen overtuigen.
- We hebben u kunnen overtuigen.
Het was niet makkelijk om hem te overtuigen.
We probeerden hem te overtuigen.
Ik kon er hem niet van overtuigen dat het waar was.
Het was moeilijk hem te overtuigen om van gedachten te veranderen.
Ik denk dat het geen zin heeft om haar te proberen te overtuigen.