Examples of using "Pienso" in a sentence and their dutch translations:
Ik vind dat hij competent is.
- Ik denk, dus ik ben.
- Ik denk, dus ik besta.
Ik denk, dus ik ben.
Ik denk, dus ik ben.
- Ik denk, dus ik ben.
- Ik denk, dus ik besta.
Ik denk van wel.
Ik denk aan jullie.
Ik zeg wat ik denk.
- Ik denk, dus ik ben.
- Ik denk, dus ik besta.
- Ik denk het ook.
- Ik denk er ook zo over.
- Dat denk ik ook.
- Ik denk het ook.
- Dat denk ik ook.
Laat mij zeggen wat ik denk.
- Ik denk aan je.
- Ik denk aan u.
- Ik denk aan jullie.
Ik denk dat ik het kan.
Ik denk met mijn hoofd.
Ik ben over iets anders aan het nadenken.
Ik denk alleen aan jou.
Ik ben van mening dat u het zou moeten doen.
Ik denk dat hij ziek is.
Ik denk dat dat tijd zal nodig hebben.
Ik ga niets doen.
Ik zeg wat ik denk.
- Ik denk de hele tijd aan jullie.
- Ik denk de hele tijd aan je.
Ik denk er elke dag over.
Ik denk dat we dat kunnen veranderen.
Ik denk er elke dag over.
Ik vind dat het te groot is.
Ik geloof dat alles wel goed komt.
In de woestijn, denk ik.
Ja, dat denk ik ook.
Ik denk dat het voorbij is.
Ik denk dat Tom onschuldig is.
- Ik denk dat het mogelijk is.
- Ik denk dat het kan.
Ik denk hetzelfde als zij.
Ik denk de hele tijd aan jullie.
Ik denk dat het mogelijk is.
Ik denk dat hij gelijk heeft.
Nu, als volwassene, denk ik daar anders over.
Ik vind dat ze een goede danseres is.
Volgens mij is hij een geweldige schrijver.
Ik denk aan haar dag en nacht.
- Ik denk dat dat waar is.
- Ik denk dat het waar is.
Ik ben van plan om een nieuwe auto te kopen.
Ik denk dat Tom gelijk heeft.
Ik denk dat hij kwaad is.
- Ik denk de hele tijd aan jullie.
- Ik denk de hele tijd aan je.
Ik denk, dus ik ben.
Ik denk dat hij ziek was.
Ik denk, dus ik ben.
Het doet me denken aan die nieuwe Facebook-pagina
Ik geloof dat hij te vertrouwen is.
- Ik denk er anders over.
- Ik denk daar anders over.
Ik denk dat dat een oprechte vrouw is.
Ik denk dat wat jij zegt waar is.
Ik denk dat het verhaal waar is.
Ik vind het belangrijk om de waarheid te vertellen.
Ik denk er elke dag over.
Ik krijg heimwee als ik aan m'n familie denk.
Dit is de jongen waaraan ik denk.
Ik kan je niet zeggen wat ik denk.
In de loop van de week, denk ik.
Ik denk dat dat een beetje raar klinkt.
Ik denk dat zij de waarheid weet.
Ik denk aan je.
Ik heb een andere mening.
Ik denk dat het tijd werd dat jullie begonnen.