Examples of using "Era" in a sentence and their dutch translations:
Het was fascinerend.
Het was zwart.
Dit is anders. Dit is interessant.
Ze was jong.
Toen hij jong was, was hij een harde werker.
- Ik was leraar.
- Ik was lerares.
Het was best cool.
Alleen de pure pracht van haar.
- Hoe was het?
- Hoe is het gegaan?
Het was hypnotiserend.
Het was middernacht.
Dat was een leugen.
Het was perfect.
Ik was verlegen.
Het was Tom.
Ik was sceptisch.
Het was gevaarlijk.
Het was wit.
Ze was geliefd.
Het was boeiend.
Was het leuk?
Het was zielig.
Toen ze jong was, was ze zeer populair.
Het was bijna middag.
Daar was hij niet voor bedoeld.
Ze was mooi toen ze jong was.
Het was erg moeilijk.
Het was niet van haar.
Haar schoonheid was onbeschrijfelijk.
Dat was een slecht konijn.
Ik was te klein.
Punt.
Het was te onwerkelijk.
wat ook begrijpelijk was,
Het zag er echt vreemd uit.
Het was de nazi.
Dat was het niet.
Niets te danken!
Het was bijna middag.
Het was een muis.
Tony was gelukkig.
Ze was dapper.
Het was nacht.
Hij was geduldig.
Hoe was ze?
- Ik was naïef.
- Ik was lichtgelovig.
Hij was naïef.
Ik was een en al oor.
Tom was ongelooflijk.
Het was heel klein.
Het was echt interessant.
Het was niet duur.
Ik was sterk.
Tom was ambitieus.
Hij was dapper.
Hij was volhardend.
Was het een droom?
Het was niet de mijne.
Het was donkergroen.
Tom was verlegen.
Jezus was een kapitalist.
Hij was Engels.
Het was niet grappig.
Tom was onschuldig.
Ze was een acteur.
Toen was ik student.
Tom was snel.
Het was niet belangrijk.
Ik was lerares.
Gisteren was het vrijdag.