Examples of using "твоём" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb me zorgen gemaakt over je gezondheid.
Hoeveel kamers zijn er in je huis?
Ik ben zeker van je succes.
Er staan geen fouten in je opstel.
- Uw antwoord is onzin.
- Jouw antwoord is nonsens.
- Jouw antwoord slaat nergens op.
Ik maak mij zorgen over uw gezondheid.
Als ik jou was, zou ik zijn weggegaan.
Als ik jou was, zou ik onmiddellijk beginnen.
Ik was blij je succes te vernemen.
Ik wil jouw taal niet spreken.
Als ik jou was, zou ik een arts bellen.
Als ik jou was, zou ik Tom helpen.
Ik zou het niet doen als ik jou was.
Toen ik zo oud was als jij, was Pluto een planeet.
Het geld is tot uw beschikking.
Ik zou in jouw plaats niet daarheen zijn gegaan.
Als ik jou was, zou ik hetzelfde doen.
In uw plaats, zou ik afwachten.
Ik zou graag jouw leeftijd hebben.
Je vraag is onlogisch.
In jouw plaats zou ik niet zo optimistisch zijn.
- Hoor ik een vleugje huiver in je stem?
- Hoor ik een vleugje huiver in uw stem?
Hoeveel boeken bevinden zich op de tafel?
Je rekening is leeg.
Hoeveel kamers zijn er in je huis?
Ik ben blij over je succes te horen.
- Dat zou ik niet doen als ik jou was.
- Ik zou het niet doen als ik jou was.
Hoeveel leerlingen zitten er in jouw klas?
Ik spreek je taal niet.
Hoeveel jongens zijn er in jullie klas?
Hoeveel mensen wonen in jouw stad?
Hoeveel mensen wonen in jouw stad?
Ik heb jouw bescherming niet nodig.
Je doet me aan mezelf denken toen ik jouw leeftijd had.
Als ik jou was, zou ik een arts bellen.
Ik zou niet graag in jouw schoenen willen staan.
- Hoe kan ik „Ik hou van je?” zeggen in jouw taal?
- Hoe kan ik in uw taal „Ik hou van je?” zeggen?
- Ik zou het niet doen als ik jou was.
- Als ik jou was, zou ik het niet doen.
Hoeveel leerlingen zitten er in jouw klas?
- In uw plaats zou ik dat niet gedaan hebben.
- Als ik jou was had ik het niet gedaan.
Als ik jou was, zou ik harder leren.
- Regent het in jouw stad?
- Regent het in uw stad?
- Regent het in jullie stad?
Ik spreek je taal niet.
- Hoe zeg je dat in jouw taal?
- Hoe zeg je dat in uw taal?
- Hoe zeg je dat in jullie taal?
Als ik jou was, zou ik niet naar Australië gaan.
Als ik jou was, zou ik niets tegen Tom zeggen.
Als ik jou was, zou ik zoiets niet doen.
Als ik jou was, zou ik een arts bellen.
Ik wist niets van uw plan.
- Ik spreek je taal niet.
- Ik spreek uw taal niet.
- Ik spreek jullie taal niet.
Je rekening is leeg.
Je vrienden zullen je afwezigheid betreuren.
Laat me zien wat je in je zak hebt.
Ik had een baan toen ik zo oud was als jij.