Translation of "одежда" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "одежда" in a sentence and their dutch translations:

- Где твоя одежда?
- Где ваша одежда?

- Waar zijn je kleren?
- Waar zijn uw kleren?

Одежда красит человека.

Kleren maken de man.

Тому нужна одежда.

Tom heeft kleding nodig.

Эта одежда вам идёт.

Deze kleren staan u goed.

Моя одежда уже высохла?

- Zijn mijn kleren al droog?
- Is mijn kleding al droog?

У Тома грязная одежда.

Toms kleren zijn vuil.

Его одежда всегда плохо пахнет.

- Zijn kleren stinken altijd.
- Zijn kleren ruiken altijd slecht.
- Zijn kleding stinkt altijd.

Эта одежда тебе очень идёт.

Deze kleding staat je goed.

Нашим детям нужна новая одежда.

Onze kinderen hebben nieuwe kleding nodig.

Моя одежда была испачкана маслом.

Mijn kleren waren vuil van de olie.

Ненавижу, когда моя одежда пахнет дымом.

Ik heb er een hekel als als mijn kleren naar rook stinken.

Моя мокрая одежда липла к телу.

Mijn natte kleren plakten tegen mijn lichaam.

„Мне очень нужна новая одежда“, — подумал Дима.

Ik heb echt wat nieuwe kleren nodig, dacht Dima.

Нет плохой погоды, есть лишь плохая одежда.

Er is geen slecht weer, alleen maar slechte kleding.

- Моя одежда уже высохла?
- Мои вещи уже высохли?

- Zijn mijn sokken al droog?
- Zijn mijn kleren al droog?
- Is mijn kleding al droog?

Эта одежда сделана на сто процентов из шерсти.

Deze kleren zijn van 100 procent wol gemaakt.

Чтобы жить, нам нужна еда, одежда и крыша над головой.

Om te leven hebben we eten nodig, kleren, en een dak boven ons hoofd.

На следующее утро Дима выбрался из контейнера и тут же понял, что вся его одежда теперь пахнет мусором.

De volgende morgen kwam Dima uit de vuilcontainer en realiseerde zich dat zijn kleren nu allemaal naar vuilnis stonken.