Examples of using "идёт" in a sentence and their dutch translations:
Kijk! Ze komt eraan!
- Het sneeuwt.
- Het is aan het sneeuwen.
- Het regent nog steeds.
- Het regent nog altijd.
Hij is aan het lopen.
Ze is aan het lopen.
Zwart staat je goed.
Rood past bij jou.
Dat staat u goed.
Zwart staat je goed.
Sneeuwt het vandaag?
- Het sneeuwt.
- Het is aan het sneeuwen.
Het is weer aan het regenen.
Zwart staat je goed.
Het regent hier.
Ze is aan het lopen.
De trein komt eraan!
Het hagelt.
Tom komt eraan.
Het regent.
- Akkoord.
- Oké.
Wie gaat ernaartoe?
- Begrepen?
- Oké?
- Akkoord?
- Afgesproken?
- Het sneeuwt.
- Het is aan het sneeuwen.
Hulp komt eraan.
- Sneeuwt het?
- Is het aan het sneeuwen?
Het sneeuwt!
Regent het nog steeds?
Regent het?
Het regent nog.
Het regent zonder ophouden.
Ze bloeden.
Het regent nog altijd.
De honden blaffen, de karavaan trekt verder.
Kijk! Het sneeuwt!
Het regent zonder ophouden.
- Het regent weer!
- Het is weer aan het regenen!
Alles gaat volgens plan.
De ketel stoomt.
Je bloedt.
- Nu sneeuwt het.
- Het sneeuwt nu.
- Regent het nog?
- Regent het nog steeds?
Kijk, het sneeuwt!
Regent het nu?
- Er komt iemand aan.
- Iemand komt.
Het sneeuwt hard.
De stropdas staat je goed.
- Kijk, het sneeuwt!
- Kijk! Het sneeuwt!
Het sneeuwt vandaag.
Het sneeuwt nog steeds.
Maria gaat langzaam.
Het regent hier.
In de winter sneeuwt het.
Zwart staat je goed.
Het regent overal.
- Het is weer aan het regenen.
- Het is weer aan het regenen!
- Oh, het sneeuwt!
- Oh, het is aan het sneeuwen!
Het sneeuwt daar.
Mijn vader loopt.
Het regent enorm.
Maar het sneeuwt!
- Het is weer aan het regenen.
- Het regent weer.
- Het is weer aan het regenen!
Na het voorgerecht komt het hoofdgerecht.
- Hij gaat de boekenwinkel in.
- Hij gaat de boekenwinkel binnen.
Het regent buiten.
Gaat deze bus naar het museum?
Groen staat je erg goed.
- Het regent zonder ophouden.
- Het regent de hele tijd.