Translation of "Dão" in Dutch

0.005 sec.

Examples of using "Dão" in a sentence and their dutch translations:

Vacas dão leite.

Koeien geven melk.

Eles dão o alerta.

Ze waarschuwen elkaar.

As vacas dão leite.

Koeien geven melk.

Algumas lojas dão desconto.

Sommige winkels geven korting.

Bananas dão muita energia.

Bananen geven veel energie.

As vacas nos dão leite.

Koeien geven ons melk.

Amoras dão no meu jardim.

In mijn tuin groeien er bramen.

Mas não dão sinais de o aceitar.

Maar ze lijken hem niet te accepteren.

Os professores dão aula o dia todo.

De leraren geven de hele dag les.

Eles sempre dão atenção aos problemas ambientais.

Ze richten altijd hun aandacht op milieuproblemen.

Maria e Pedro se dão muito bem.

Het klikt goed tussen Maria en Peter.

Vermelho e azul, quando misturados, dão roxo.

Als je rood en blauw mengt, dan krijg je paars.

Dão as boas-vindas ao regresso do dia.

Ze heten de terugkeer van de dag welkom.

As mudanças ambientais dão nascimento a novas espécies.

Veranderingen in het milieu hebben geleid tot het ontstaan van nieuwe soorten.

Me dão nojo as laranjas e as tangerinas.

Sinaasappels en mandarijnen maken me onpasselijk.

Vejo vários horizontes falsos, que dão a sensação de proximidade.

Ik zie een hoop valse horizonnen waar je denkt dat je dichterbij komt.

Uma ferradura e um trevo de quatro folhas dão sorte.

Een hoefijzer en een klavertjevier brengen geluk.

Eu acho que é uma boa coisa livros ainda existirem, mas eles me dão sono.

Ik vind het goed dat er nog boeken bestaan, maar ze maken mij slaperig.

Os teleféricos me dão calafrios; não gosto de ficar balançando pendurado de um cabo fino tão acima do solo.

Stoeltjesliften vind ik eng; ik hou er niet van zo hoog boven de grond aan een draadje te bungelen.