Examples of using "Vacas" in a sentence and their dutch translations:
Koeien eten gras.
Koeien geven melk.
Koeien hebben uiers.
Koeien hebben hoorns.
Hij heeft tien koeien.
Koeien geven melk.
- De koeien eten gras.
- De koeien zijn gras aan het eten.
Ze fokken koeien en paarden.
Koeien geven ons melk.
- Koeien grazen in de wei.
- Er zijn koeien aan het grazen in de wei.
- Je kunt de koeien door de wei zien slenteren.
- U kunt de koeien door de wei zien slenteren.
- Jullie kunnen de koeien door de wei zien slenteren.
Schapen, runderen, herten. Ze komen er nooit meer uit.
De koeien bij mij achter eten alleen maar tulpen.
- Koeien zijn heilige dieren in India.
- In India zijn koeien heilige dieren.