Examples of using "Apressar" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb haast!
- Laten we ons haasten!
- Laten we ons haasten.
Ik moet opschieten!
Laten we ons haasten.
Hoe dan ook is het beter zich te haasten.
Als ge u spoedt, zult ge ze voorbijsteken.
Laten we opschieten om de bus te halen.
Je moet je haasten.
Je kan maar beter opschieten, of je mist de trein.
Sorry, maar ik moet me haasten. Ik heb geen tijd om dat in detail uit te leggen.
- We kunnen beter opschieten.
- We kunnen ons beter haasten.