Examples of using "Alguém" in a sentence and their dutch translations:
- Er werd gebeld.
- Iemand heeft gebeld.
- Kan het iemand iets schelen?
- Doet het iemand wat?
- Maakt het iemand uit?
- Geeft iemand erom?
- Interesseert het iemand?
Kan het iemand iets schelen?
- Vraagt u het eender wie.
- Vraag maar aan wie dan ook.
Zoekt u iemand?
Is daar iemand?
Luisterde er iemand?
Is er iemand afwezig vandaag?
Iemand kwam.
Iemand gewond?
Iemand schreeuwde.
Iemand hoestte.
Iemand lachte.
Iemand greep in.
Iemand antwoordde.
- Er is iemand gestorven.
- Iemand is overleden.
- Er werd gebeld.
- Iemand heeft gebeld.
- Is iemand het daar niet mee eens?
- Is iemand het daarmee oneens?
Is er iemand gekomen?
- Er werd gebeld.
- Iemand heeft gebeld.
Is er iemand gekomen?
Is er iemand thuis?
Er is iemand aan de deur.
Kan iemand hier Frans spreken?
Is daar iemand?
Iemand is aan het eten.
- Kan iemand even helpen?
- Kan iemand helpen?
Ik heb iedereen nodig.
- Er komt iemand aan.
- Iemand komt.
- Is er iemand verrast?
- Is er iemand verbaasd?
Kent er iemand Japans?
Wil iemand een pizza?
Iemand zingt.
Iemand heeft je gezien.
Iemand verzorgen.
Is daar iemand?
Is hier iemand?
Iemand weet dat.
Ik zag iemand.
Er is iemand vermoord.
Praat met iemand.
Herkent iemand dit?
- Iemand liegt.
- Er liegt iemand.
- Iemand is aan het liegen.
- Iemand heeft me aangeraakt.
- Iemand raakte me aan.
Spreekt iemand hier Frans?
Iemand heeft mijn leven gered.
Iemand klopt op de deur.
Kent er iemand Japans?
- Is hier iemand die Japans spreekt?
- Spreekt er hier iemand Japans?
Wil iemand meerijden?
Zoekt u iemand?
Iemand houdt me in de gaten.
Heeft iemand iets gehoord?
Ben ik iemand vergeten?
Er was iemand in het huis.
Iemand chanteert me.
Heeft iemand een potlood?
Iemand thuis?
Spreekt hier iemand Engels?
Kan iemand me helpen?
Iemand heeft de deur opengedaan.
Kan hier iemand Frans spreken?
Iemand probeerde me te vermoorden.
Heeft iemand anders dit gezien?
Heeft iemand anders enige suggesties?
Iemand heeft het raam gebroken.
Heb je ooit iemand vermoord?
Iemand speelt piano.
Iemand heeft dit laten vallen.
Iemand heeft dit bord gebroken.
Is er iemand in deze kamer?
Iemand nam mijn spullen.
Is er iemand in het zwembad?
Kan iemand me helpen?