Examples of using "Ligou" in a sentence and their dutch translations:
Heeft Tom gebeld?
Tom belde.
Niemand heeft gebeld.
- Hebt ge geroepen?
- Heb jij geroepen?
- Er werd gebeld.
- Iemand heeft gebeld.
- Heeft Lucy al gebeld?
- Heeft Lucy al getelefoneerd?
Een meisje belde me op.
Tom heeft me gebeld.
Ze heeft mij meermaals opgebeld.
Tom startte de motor.
Hij deed de radio aan.
Tom zette de tv aan.
- Er werd gebeld.
- Iemand heeft gebeld.
Tom deed de machine aan.
Tom heeft nog niet gebeld.
Tom zette de computer aan.
Heeft Lucy al gebeld?
- Wie heeft er gebeld?
- Wie belde er?
Heb je de loodgieter gebeld?
Waarom belde je me?
Tom heeft het licht weer aangedaan.
Wie had jou gebeld?
Tom heeft Mary vanochtend gebeld.
Hebt ge mij gisteravond opgebeld?
- Wie heeft er gebeld?
- Wie belde er?
Tom heeft Mary nog niet gebeld.
- Heb je me gebeld?
- Heeft u mij gebeld?
Heb je mij gisterochtend gebeld?
Tom zette de autoradio aan.
Tom heeft gebeld om te zeggen dat hij te laat zal zijn.
Hebt ge mij gisteravond opgebeld?
Ze heeft nog niet gebeld sinds ze naar Londen is gegaan.
Heb je hem gebeld?
Een vrouw riep je.
Tom belde mij gisteren om 9 uur op.
- Wie heeft er gebeld?
- Wie belde er?
Wie heeft er gebeld?
Ik wil weten wie gebeld heeft.
Heb je me gisteravond gebeld?
- Heb je haar al gebeld?
- Hebben jullie haar al gebeld?
Waarom belde je me niet afgelopen nacht?
Tom heeft gebeld om te zeggen dat hij te laat zal zijn.
Ze belde de psychiater op.
Ik had u de brief al gestuurd, toen u belde.
Waarom heb je niet gebeld?
Heb je me gisteravond gebeld?