Examples of using "Liga" in a sentence and their dutch translations:
- Telefoneer mij!
- Bel me op!
- Telefoneer mij!
- Bel me op!
- Bel me.
- Bel me op!
Bel me morgen.
Bel me vanavond.
- Wat maakt het uit?
- Wie kan het wat schelen?
- Wie maalt erom?
- Wie geeft erom?
- Telefoneer mij deze avond.
- Bel me vanavond.
Bel me.
Hij telefoneert haar elke avond.
Pas op! Daar zijn de flikken!
- Kan het iemand iets schelen?
- Doet het iemand wat?
- Maakt het iemand uit?
- Geeft iemand erom?
- Interesseert het iemand?
Van tijd tot tijd belt hij me nog.
Kan het iemand iets schelen?
Hij geeft niet om ijs.
De brug tussen Denemarken en Zweden is bijna vijf mijl lang.
Ze belt me nu en dan op.
Het maakt mijn natuurkundeleraar niet uit als ik de lessen verzuim.