Examples of using "Tomek" in a sentence and their dutch translations:
- Tom eet spaghetti.
- Tom is spaghetti aan het eten.
Tom wandelt snel.
Waar ging Tom naartoe?
Tom houdt niet van wiskunde.
Ik wil dat Tom verliest.
Tom is groot en sterk.
Tom leidde ons in de val.
Tom gaat niet naar de markt.
Tom behandelt Mary altijd als een kind.
Tom gaf Maria 1000 dollar in een bruine papieren zak.