Translation of "Podać" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Podać" in a sentence and their dutch translations:

Mógłbyś podać mi śrubokręt?

Kan je mij de schroevendraaier aangeven?

Proszę najpierw jemu podać posiłek.

Dien alstublieft zijn maaltijd eerst op.

Proszę podać mi inny przykład.

Geef me een ander voorbeeld.

Czy możesz mi podać sól?

- Kunt u mij het zout even aangeven?
- Geef me het zout alsjeblieft.
- Geef me even het zout door, alsjeblief.
- Geeft u me het zout door, alstublieft.
- Geef me het zout door, alstublieft.
- Kunt u me het zout aangeven, alstublieft?

Może pan podać przykład znanego niderlandzkiego przysłowia?

Kunt u misschien een voorbeeld van een bekend Nederlands spreekwoord geven?

Czy możesz podać mi swój numer telefonu?

Kun je me je telefoonnummer geven?

Chciałbym móc podać ci powód, ale nie mogę.

Ik zou willen dat ik je de reden kan vertellen, maar dat kan ik niet.