Examples of using "Numer" in a sentence and their dutch translations:
Heb je het telefoonnummer opgeschreven?
- Ze belde het verkeerde nummer.
- Ze draaide het verkeerde nummer.
Mijn telefoonnummer is 789.
Vuur is onze hoogste prioriteit.
Hier is mijn telefoonnummer.
Het lijkt erop dat ik het verkeerde nummer heb.
Ik ben over de A58 gegaan.
Ik heb zijn telefoonnummer genoteerd.
Mag ik je telefoonnummer?
Wat is jouw telefoonnummer?
Wat is jullie telefoonnummer?
- Ik heb kamer 5.
- Het nummer van mijn kamer is 5.
Geef me je telefoonnummer.
Mijn telefoonnummer is 789.
- Kunt ge mij uw gsm-nummer geven?
- Kun je mij je mobiele nummer geven?
Mijn telefoonnummer is 9876-5432.
Wat is het faxnummer van dit hotel?
- Geeft u me alstublieft uw telefoonnummer.
- Geef me alsjeblieft je telefoonnummer.
Kun je me je telefoonnummer geven?
- Mag ik je telefoonnummer?
- Mag ik je nummer?
Mijn telefoonnummer is twee, vier, zes, acht.
Kunt ge mij uw gsm-nummer geven?
Wel zo slim in de woestijn. De eerste prioriteit is drinken.