Examples of using "Vicine" in a sentence and their dutch translations:
Zij zijn buren.
- Ze wonen vlakbij.
- Ze wonen in de buurt.
Het kwam goed overeen met de originele stadia
denken de meesten van ons liever over dingen dichtbij,
Ik ken al mijn buren.
Ik ken mijn buren niet.
Wie zijn mijn nieuwe buren?
Tom kent zijn buren niet.
We zijn helemaal niet in de buurt van de grens.
Blijf dicht bij mij.
Mijn buren hebben mij al uitgelegd wie Björk is.