Examples of using "Conosco" in a sentence and their dutch translations:
Ik ken je.
Ik ken hen.
Ik ken je zoon.
- Ik ken je vader.
- Ik ken jullie vader.
- Ik ken uw vader.
- Ik ken u niet.
- Ik ken je niet.
Ik ken jouw broer.
Ik ken hem.
Ik ken haar.
Ik ken je.
Ken ik hem?
Ik ken Australië.
Ik ken aardig wat Canadezen.
Ik ken beiden.
Ik ken haar niet.
Ik ken Tom persoonlijk.
- Ik ken jouw taal.
- Ik ken jullie taal.
Ik ken een kortere weg.
Ik ken Tom niet.
Ik ken je vader.
Ik ken hem niet.
Ik ken jullie vader.
Ik ken het gebied.
Ik ken de regels.
Ik ken deze plek.
Ik ken aardig wat Canadezen.
Ik ken hem.
- Ik ken zijn familie.
- Ik ken haar familie.
- Ik ken haar gezin.
Ik ken je broer heel goed.
Ik ken beide meisjes.
Ik ken de waarheid niet.
Ik ken haar persoonlijk.
Ik ken mezelf erg goed.
Ik ken al mijn buren.
Ik ken mijn buren niet.
Dat gevoel ken ik.
Ik ken je niet.
Ik ken deze jongeman.
Ik ken die meisjes.
Ik ken haar niet.
Ik ken hem goed.
Ik ken het gebied.
Ik ken haar niet zo goed.
- Ik ken Toms weduwe.
- Ik ken de weduwe van Tom.
Ik weet Toms geheim.
Ik ken niet alle studenten.
- Ik ken Portugees, Engels, en Russisch.
- Ik spreek Portugees, Engels en Russisch.
Ik ken haar helemaal niet.
Ik ken haar adres.
Hier ken ik niemand.
Ik ken de waarheid.
Ik ken John al sinds 1976.
Ik ken Tom best goed.
Iedereen die ik ken gebruikt Google.
Zijn echte naam ken ik niet.
Ik ken het eind van het verhaal niet.
Neen, ik ken hem niet. Ik weet welteverstaan wie hij is maar ik ken hem niet persoonlijk.
Ik ken niet al mijn studenten.
Ik ken hem beter dan wie dan ook.
Ik ken een man die liever sterft
Ik ken een goed Italiaans restaurant.
Ik ken hem alleen van naam.
Ik ken zijn naam niet.
Ik weet niets over Japan.
Ik ken haar al lang.
Ik ken niet alle studenten.
Ik ken Toms zusje.
Ik ken de waarheid.
Ik ken hem al meer dan tien jaar.