Examples of using "Risolto" in a sentence and their dutch translations:
Probleem opgelost!
We hebben het probleem opgelost.
Zaak opgelost!
Hij loste die opgave met gemak op.
Heb je al alle problemen opgelost?
Heb je al alle problemen opgelost?
Niemand heeft het probleem opgelost.
Hoe heeft hij het probleem opgelost?
De wetenschap heeft nog niet alle levensproblemen opgelost.
Hij loste het probleem in zijn eentje op.
Tom heeft het probleem zelf opgelost.