Examples of using "Lavorò" in a sentence and their dutch translations:
Hij werkte.
Ze heeft de hele nacht gewerkt.
- Hij heeft hard gewerkt.
- Hij werkte hard.
- Tom heeft gewerkt.
- Tom werkte.
Hij werkte zonder ophouden van 's morgens tot 's avonds.
Sammy heeft daar zes maanden gewerkt.
Tom werkte in Australië.
- Maria breide deze sjaal.
- Maria heeft deze sjaal gebreid.
- Hij werkte anderhalf jaar in Nederland.
- Hij heeft anderhalf jaar in Nederland gewerkt.