Examples of using "órára" in a sentence and their dutch translations:
tot minder dan 15 uur per week.
Ik kom altijd om zes uur thuis.
- Dick had beloofd voor 3 uur terug te zijn.
- Dick beloofde om drie uur terug te zijn.
We hebben ten minste nog één uur meer nodig.
We hebben ten minste nog één uur meer nodig.
Moeten we onze woordenboeken morgen meenemen naar de les?
Onze leraar komt altijd precies op tijd voor de les.
Kunt ge mij uw fiets lenen voor een uur?
In steden is de snelheid beperkt to 50 kilometer per uur.
- Morgen namiddag hebben we geen les.
- Morgennamiddag hebben wij geen les.