Examples of using "Schülern" in a sentence and their dutch translations:
De leraar is streng met zijn cursisten.
De leraar kan goed met zijn leerlingen omgaan.
De leraar heeft helemaal geen gezag over zijn leerlingen.
De leerlingen werden gezegd dat ze het gedicht uit het hoofd moesten leren.
Van de twintig studenten heeft er maar één het boek gelezen.