Translation of "Regen" in Dutch

0.007 sec.

Examples of using "Regen" in a sentence and their dutch translations:

Regen, Regen, geh weg!

Regen, regen, ga weg!

Meide den Regen.

Blijf uit de regen.

Magst du Regen?

Hou je van regen?

- Auf Regen folgt Sonnenschein.
- Nach dem Regen kommt Sonnenschein.

Na regen komt zonneschijn.

Regen, Regen gehe fort, geh an einen anderen Ort.

Regen, regen, ga weg. Kom een andere dag maar terug.

Eis schmilzt durch Regen,

en in tegenstelling tot sneeuwval doet regen ijs smelten,

Der Regen hat aufgehört.

De regen is opgehouden.

Wo ist der Regen?

Waar is de regen?

Das Getreide braucht Regen.

De gewassen hebben regen nodig.

Die Pflanzen brauchen Regen.

De gewassen hebben regen nodig.

Kommt heute noch Regen?

- Gaat het nog steeds regenen vandaag?
- Regent het vandaag nog?
- Gaat het vandaag nog regenen?

Hat der Regen aufgehört?

Is het gestopt met regenen?

Morgen bekommen wir Regen.

Morgen krijgen we regen.

Wir brauchen den Regen.

We hebben de regen nodig.

- Der Regen dauerte eine Woche.
- Der Regen hielt eine Woche an.

- De regen hield aan gedurende een week.
- Het regende een week lang.

- Auf Regen folgt Sonnenschein.
- Nach dem Regen kommt das schönes Wetter.

Na regen komt zonneschijn.

- Es sieht zweifellos nach Regen aus.
- Es sieht tatsächlich nach Regen aus.
- Es sieht in der Tat nach Regen aus.

Het ziet er zeker uit als regen.

Nach dem Regen kommt Sonnenschein.

Na regen komt zonneschijn.

Der Regen dauerte fünf Tage.

De regen duurde vijf dagen.

Gestern fiel ein leichter Regen.

Het motregende gisteren.

Ich mag Regen und Schnee.

Ik hou van regen en sneeuw.

Tom bringt immer Regen mit.

Tom brengt altijd de regen met zich mee.

Nach dem Regen schönes Wetter.

Mooi weer na de regen.

Kein Regenbogen ohne etwas Regen.

Je kunt geen regenboog hebben zonder een beetje regen.

Der Regen wurde zu Schnee.

De regen werd sneeuw.

Wir mögen den Regen nicht.

We houden niet van regen.

Es sieht nach Regen aus.

- Het lijkt op regen.
- Het ziet eruit als regen.

Worüber regen sie sich auf?

Waarom zijn ze boos?

Du magst den Regen, oder?

Je houdt van regen, nietwaar?

- Der Regen hat die ganze Nacht gedauert.
- Der Regen währte die ganze Nacht.

De regen bleef de ganse nacht door aanhouden.

Nach dem Regen ist es kalt.

Het is koud na de regen.

Der Regen währte die ganze Nacht.

De regen bleef de ganse nacht door aanhouden.

Der Regen ging in Schnee über.

De regen ging over in sneeuw.

Der Regen hielt vier Tage an.

Het regende gedurende vier dagen.

Es scheint morgen Regen zu geben.

Het schijnt dat het morgen zal regenen.

Er suchte Schutz vor dem Regen.

Hij zocht beschutting tegen de regen.

Regen ist in diesem Land selten.

Regen is zeldzaam in dit land.

Nach dem Regen scheint die Sonne.

Na regen komt zonneschijn.

Vom Regen in die Traufe kommen.

Van de regen in de drop geraken.

Der Regen hielt eine Woche an.

De regen hield aan gedurende een week.

Wir hatten diesen Monat viel Regen.

We hebben veel regen gehad deze maand.

Heute sieht es nach Regen aus.

Het ziet ernaar uit dat het vandaag gaat regenen.

Wir haben sehr viel Regen gehabt.

We hebben heel veel regen gehad.

Der Regen peitschte gegen die Fenster.

De regen sloeg tegen de ramen.

Ich wünschte, der Regen würde aufhören.

Ik wou dat de regen ophield.

Wie lange wird dieser Regen andauern?

Hoe lang zal die regen nog duren?

Bei Regen wird der Ausflug abgesagt.

Als het regent zal de excursie afgezegd worden.

Am Horizont gibt es Anzeichen von Regen.

Tekenen van regen verschijnen aan de horizon.

Der Regen hielt den ganzen Tag an.

Het bleef de hele dag door regenen.

- Regnet es morgen?
- Gibt es morgen Regen?

Gaat het morgen regenen?

Diese dunklen Wolken werden vermutlich Regen bringen.

Die donkere wolken zullen vermoedelijk regen brengen.

Nach dem Regen waren die Bürgersteige nass.

Na de bui waren de stoepen nat.

Sie kam vom Regen in die Traufe.

Ze kwam van de regen in de drup.

Nach einem Regen ist die Luft rein.

Na regen is de lucht zuiver.

Der Regen dauerte drei Tage lang an.

Het bleef drie dagen regenen.

Er kam vom Regen in die Traufe.

- Hij kwam van de regen in de drop.
- Hij geraakte van de regen in de drop.

- Es regnete heftig.
- Es fiel heftiger Regen.

Het regende hard.

Der Regen schlug heftig gegen die Fensterscheibe.

Het regent hard tegen het raam.

Ein bisschen stärkerer Regen könnte Überschwemmungen verursachen.

Een beetje sterkere regenval kan tot overstromingen leiden.

Ja, es sieht heute nach Regen aus.

Ja, het zou kunnen gaan regenen.

Dunkle Wolken sind die Vorzeichen für Regen.

Donkere wolken voorspellen regen.

Das Gras wächst nach dem Regen gut.

Het gras groeit goed na de regen.

Der Regen hat die ganze Nacht gedauert.

De regen bleef de ganse nacht door aanhouden.