Translation of "Gehe" in Dutch

Ich gehe.

Ik ga.

Gehe dorthin!

Ga daarheen!

Gehe essen!

Ga eten!

- Ich gehe schlafen!
- Ich gehe zu Bett.

Ik ga naar bed.

- Ich gehe arbeiten.
- Ich gehe zur Arbeit.

Ik ga naar het werk.

- Ich gehe gerne laufen.
- Ich gehe gerne spazieren.
- Ich gehe gerne zu Fuß.

Ik wandel graag.

- Gehe Tom suchen!
- Gehe hin und suche Tom!

Ga Tom zoeken.

Ich gehe jetzt.

Ik ga nu weg.

Gehe Tom suchen!

Ga Tom zoeken.

Wohin gehe ich?

Waar ga ik heen?

Ich gehe weg.

- Ik ben weg.
- Ik ben hier weg.

Ich gehe auch.

Ik ga ook.

Ich gehe arbeiten.

Ik ga naar het werk.

Ich gehe schlafen!

Ik ga slapen!

Ich gehe hinein.

Ik ga naar binnen.

Ich gehe duschen.

Ik ga douchen.

Ich gehe schlafen.

Ik ga naar bed.

Ich gehe zurück.

Ik ga terug.

Ich gehe aus.

Ik ga uit.

Ich gehe dorthin.

Ik ga daarheen.

- Ich gehe gerne spazieren.
- Ich gehe gerne zu Fuß.

- Ik loop graag.
- Ik wandel graag.

- Ich gehe in die Schule.
- Ich gehe zur Schule.

Ik ga naar school.

- Ich gehe nicht dorthin zurück.
- Ich gehe nicht zurück.

Ik ga niet terug.

- Ich gehe an den Strand.
- Ich gehe zum Ufer.

Ik ga naar het strand.

- Willst du, dass ich gehe?
- Wollt ihr, dass ich gehe?
- Wollen Sie, dass ich gehe?

Wil je dat ik wegga?

- Normalerweise gehe ich zu Fuß.
- Ich gehe normalerweise zu Fuß.

- Normaal ga ik te voet.
- Normaal loop ik.

- Ich gehe die Treppen hoch.
- Ich gehe die Treppe hinauf.

Ik ga de trap op.

Ich gehe nirgendwo hin.

Ik ga nergens heen.

Ich gehe zu Fuß.

Ik ga te voet.

Ich gehe jedes Jahr.

Ik ga elk jaar.

Gehe bitte ans Telefon.

Neem de telefoon op, alsjeblieft.

Ich gehe gerne spazieren.

Ik wandel graag.

Ich gehe zum Arzt.

Ik ga naar de dokter.

Ich gehe ins Schwimmbad.

Ik ga naar het zwembad.

Ich gehe zur Bank.

Ik ga naar de bank.

Ich gehe zu Bett.

Ik ga naar bed.

Ich gehe mit Tom.

Ik ga met Tom.

Ich gehe mit dir.

Ik ga met u mee.

Ich gehe mit euch.

Ik ga met u mee.

Ich gehe morgen bergsteigen.

Morgen ga ik bergbeklimmen.

Gehe in dein Zimmer!

- Ga nou maar naar je kamer.
- Ga maar gewoon naar je kamer.

Ich gehe allein dorthin.

Ik ga er alleen heen.

Ich gehe zur Schule.

Ik ga naar school.

- Geh essen!
- Gehe essen!

Ga eten!

Gehe über den Fluss!

Steek de rivier over!

Ich gehe zum Flughafen.

- Ik ga naar het vliegveld.
- Ik ga naar de luchthaven.

Ich gehe ins Fitnessstudio.

Ik ga naar de sportschool.

Ich gehe nach Kioto.

Ik ga naar Kyoto.

- Ich gehe.
- Ich verschwinde.

Ik stap op.

Gehe jeden Tag spazieren!

Wandel elke dag.

Ich gehe nach Paris.

Ik ga naar Parijs.

Ich gehe nach England.

Ik ga naar Engeland.

Ich gehe nach draußen.

Ik ga naar buiten.

Ich gehe nach oben.

Ik ga naar boven.

Gehe und hole Tom.

Ga Tom halen.

Ich gehe zur Kirche.

Ik ga naar de kerk.

Gehe besser zum Arzt.

Ga toch naar de dokter.

Ich gehe zur Arbeit.

Ik ga naar het werk.

Ich gehe am Strand.

Ik ga naar het strand.

Ich gehe nach Australien.

Ik ga naar Australië.

Ich gehe ins Ausland.

Ik ga naar het buitenland.

Ich gehe nicht zurück.

Ik ga niet terug.