Examples of using "Luxemburger" in a sentence and their dutch translations:
Mijn man is Luxemburger.
Op 7 december 1815 werd hij de Jardin du Luxembourg in Parijs binnengemarcheerd.
Daarom zeg ik jullie, de mensen van Europa, vergeet niet wie jullie zijn. Jullie zijn de erfgenamen van een strijd voor vrijheid. Jullie zijn de Duitsers, de Fransen, de Nederlanders, de Belgen, de Luxemburgers, de Italianen - en ja, de Britten - die boven de oude verdeeldheid uitstegen en Europa op de weg naar eenheid hebben brachten.