Examples of using "Dezember" in a sentence and their dutch translations:
De 24ste december is het kerstavond.
De 24ste december is het kerstavond.
Kerstmis is op vijfentwintig december.
- Maciek heeft in december het leven verloren.
- Maciek overleed in december.
- Maciek is in December gestorven.
Vandaag is het dinsdag 17 december.
December is de laatste maand van het jaar.
Vandaag is het zaterdag, de 11de december 2010.
- Het is ongelofelijk heet en vochtig op Bali in december.
- In december is het zeer heet en vochtig in Bali.
Het ziet ernaar uit dat de wereld toch niet is vergaan op 21 december.
Januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november, december.
Op 7 december 1815 werd hij de Jardin du Luxembourg in Parijs binnengemarcheerd.
Die december, bij Austerlitz, vertrouwde Napoleon het korps van Soult de belangrijkste aanval op het
Januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november en december zijn de twaalf maanden van het jaar.